Gaspedaal
Het gaspedaal
(Figuur
mogelijkheid de rijsnelheid van de spuitmachine te
regelen. Als u het pedaal intrapt, verhoogt u de
rijsnelheid. Als u het pedaal laat opkomen, vermindert
de snelheid van de machine en gaat de motor
stationair lopen.
1. Koppelingspedaal
2. Rempedaal
Koppelingspedaal
Het koppelingspedaal
(Figuur
ingetrapt om te ontkoppelen als u de motor start of
schakelt. Laat het pedaal soepel opkomen als u hebt
geschakeld om onnodige slijtage van de versnelling
en andere bijbehorende onderdelen te voorkomen.
Belangrijk:
Houd uw voet van het
koppelingspedaal tijdens het gebruik. U
moet het koppelingspedaal volledig laten
opkomen omdat anders de koppeling zal slippen
hetgeen verhitting en slijtage veroorzaakt.
Gebruik nooit het koppelingspedaal wanneer u
het voertuig op een helling laat stoppen. Hierdoor
kan schade aan de koppeling ontstaan.
Rempedaal
Met het rempedaal kunt u de machine tot stilstand
brengen of de snelheid verminderen
8) biedt de bestuurder de
Figuur 8
3. Gaspedaal
8) moet volledig worden
(Figuur
8).
VOORZICHTIG
Versleten of verkeerd afgestelde remmen
kunnen lichamelijk letsel veroorzaken.
Als de vrije slag van de rempedalen tot
de vloer van de spuitmachine minder dan
2,5 cm bedraagt, moeten de remmen worden
afgesteld of gerepareerd.
Parkeerrem
De parkeerrem wordt bediend met een grote hendel
links van de bestuurdersstoel
parkeerrem in werking als u de bestuurdersstoel wilt
verlaten teneinde te voorkomen dat de machine per
ongeluk in beweging komt. Om de parkeerrem in
werking te stellen, moet u de hendel omhoog en naar
achteren trekken. Om de parkeerrem vrij te zetten,
moet u de hendel naar voren en omlaag duwen. Als
u de machine op een steile helling parkeert, moet u
de parkeerrem in werking stellen en blokjes achter
de wielen plaatsen om te voorkomen dat de machine
de helling afrolt.
g023035
1. Parkeerremhendel
Heuvelassistentie
De heuvelassistentie voorkomt dat de spuitmachine
gaat rollen of schokken door het gewicht van de
spuitmachine tijdelijk tegen te houden op heuvelachtig
terrein terwijl de bestuurder zijn/haar voet van het
rempedaal naar het gaspedaal verplaatst. Om de
heuvelassistentie in te schakelen, schakelt u de
koppeling in en drukt u het rempedaal krachtig
omlaag. Op het moment dat de heuvelassistentie is
ingeschakeld, wordt het heuvelassistentiepictogram
weergegeven op het InfoCenter; zie
van pictogrammen in InfoCenter (bladz.
Heuvelassistentie houdt het gewicht van de machine
gedurende 2 seconden tegen nadat het rempedaal
is vrijgegeven.
21
(Figuur
9). Stel de
Figuur 9
Verklaring
36).
g023036