Procedures
voorafgaande aan
onderhoud
Bij een groot aantal van de onderhoudswerkzaamhe-
den die in dit hoofdstuk worden besproken, dient de
laadbak opgeheven of neergelaten te worden. Neem
de volgende voorzorgsmaatregelen om ernstige of
dodelijke letsels te voorkomen.
WAARSCHUWING
Als u een volle laadbak omhoog brengt en niet
ondersteunt met de geschikte steunstang, kan
de laadbak onverwacht zakken. Werken onder
een opgetilde laadbak die niet ondersteund is,
kan u of anderen letsel toebrengen.
• Voordat u onderhoudswerkzaamheden
aan de machine verricht of deze afstelt,
moet u de motor afzetten, de parkeerrem
in werking stellen en het sleuteltje uit het
contact verwijderen.
• Verwijder eventueel geladen materiaal uit
de laadbak of andere werktuigen en breng
de laadbakbeveiliging aan bij een volledig
uitgetrokken cilinderstang voordat u gaat
werken onder een opgeheven laadbak.
De laadbakbeveiliging
gebruiken
Belangrijk:
Monteer of verwijder de
laadbakbeveiliging altijd terwijl u zich buiten de
laadbak bevindt.
1.
Breng de laadbak omhoog totdat de hefcilinders
hun uiterste positie hebben bereikt.
2.
Verwijder de laadbakbeveiliging van de
opberghaken op de achterkant van het paneel
van de rolbeugel
(Figuur
38).
1. Laadbakbeveiliging
3.
Plaats de laadbakbeveiliging op de cilinderstang,
waarbij u ervoor zorgt dat de uiteinden van de
laadbakbeveiliging rusten op het uiteinde van
de cilinder en het uiteinde van de cilinderstang
(Figuur
39).
1. Laadbakbeveiliging
2. Cilinder
4.
Verwijder de laadbakbeveiliging van de cilinder
en plaats deze in de beugels aan de achterzijde
van het paneel van de rolbeugel.
41
Figuur 38
Figuur 39
3. Laadbak
g026142
g009164