De voorkant van de wielen moet 0 tot 6 mm
dichterbij staan dan de achterkant van de
voorwielen.
Figuur 45
1. Hart-op-hart-afstand –
achterkant wielen
2. Hart-op-hart-afstand –
voorkant wielen
3. Middellijn van as
5.
Als deze afstand buiten het gespecificeerde
bereik valt, moet u de contramoeren aan beide
uiteinden van de trekstangen losdraaien
46).
Figuur 46
1. Contramoer
6.
Draai aan beide spoorstangen om de voorzijde
van het wiel naar binnen of naar buiten te
draaien.
Opmerking:
De spoorstangen moeten
dezelfde lengte hebben.
7.
Draai de contramoeren van de spoorstang weer
vast als de afstelling correct is.
8.
Zorg ervoor dat het stuur in beide richtingen
volledig kan uitslaan.
g002006
4. Spanklem
5. Afstand middellijn van as
6. 15 cm
(Figuur
g002007
2. Spoorstang
Onderhouden remmen
Remvloeistofpeil
controleren
Het reservoir voor de remvloeistof is in de fabriek
gevuld met DOT 3-remvloeistof. Controleer elke dag
het remvloeistofpeil voordat u de motor start.
1. Reservoir voor remvloeistof
1.
Parkeer de spuitmachine op een horizontaal
oppervlak, stel de parkeerrem in werking,
schakel de pomp uit, zet de motor af en
verwijder het sleuteltje uit het contact.
2.
Het vloeistofpeil moet tot aan de V
op het reservoir staan.
3.
Als het vloeistofpeil te laag is, moet u de
omgeving van de dop van het reservoir reinigen,
de dop verwijderen en het reservoir vullen tot
het correcte niveau. Niet te vol vullen.
De remmen controleren
Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren
De remmen zijn van essentieel belang voor een veilig
gebruik van de spuitmachine. De remmen worden als
volgt gecontroleerd:
•
De remschoenen op slijtage of beschadigingen
controleren. Als de dikte van de remvoering
(remblok) minder dan 1,6 mm is, moeten de
remschoenen worden vervangen.
•
De ankerplaat en andere onderdelen controleren
op tekenen van overmatige slijtage of vervorming.
Als een onderdeel is vervormd, moet dit door een
geschikt onderdeel worden vervangen.
55
Figuur 47
-markering
OL
g023047