4.
Smeer een dun laagje schone olie op de
rubberen pakking van het nieuwe filter.
5.
Plaats het nieuwe filter op het filtertussenstuk.
Draai het oliefilter rechtsom totdat de rubberen
pakking contact maakt met het filtertussenstuk.
Draai het filter vervolgens nog eens ½ slag
(Figuur
38).
6.
Vul het carter met het juiste type nieuwe olie;
zie
Motorolie verversen (bladz.
tot en met 10.
7.
Het gebruikte oliefilter afgeven bij een erkende
inzamelplaats.
Bougies vervangen
Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren
Type: Champion RC-12YC (of equivalent type)
Elektrodenafstand: 0,76 mm
Controleer of de elektrodenafstand correct is voordat u
de bougies monteert. Gebruik een bougiesleutel voor
het (de)monteren van de bougies en een voelermaat
voor het meten en afstellen van de elektrodenafstand.
Bougies verwijderen
1.
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak,
stel de parkeerrem in werking, schakel de
spuitpomp uit, zet de motor af en verwijder het
sleuteltje.
2.
Maak de vergrendeling op de achterzijde van de
bestuurdersstoel los en klap deze naar voren.
3.
Maak de kabels los van de bougies
4.
Maak de omgeving van de bougie schoon om
te voorkomen dat er vuil in de motor komt, wat
beschadiging kan veroorzaken.
5.
Verwijder de bougies en de metalen
pakkingringen.
48), stappen
8
1. Bougiekabel
Bougies controleren
1.
2.
(Figuur
39).
1. Centrale elektrode met
2. Massa-elektrode
Bougies monteren
1.
2.
49
Figuur 39
Bekijk de binnenkant van de bougies
40).
Opmerking:
Als de isolator lichtbruin of grijs
is, werkt de motor naar behoren. Een zwarte
laag op de isolator duidt meestal op een vuil
luchtfilter.
Belangrijk:
Bougies nooit schoonmaken.
Bougies altijd vervangen bij een zwarte laag
op de bougie, versleten elektroden, een
vettige laag op de bougie of scheuren.
Controleer de afstand tussen de centrale
elektrode en de massa-elektrode
verbuig de massa-elektrode als de afstand niet
correct is.
Figuur 40
isolator
Monteer de bougies en de metalen
pakkingringen.
Haal de bougies aan met 24,4 tot 29,8 N·m.
g001985
2. Bougie
(Figuur
(Figuur
40) en
g000533
3. Elektrodenafstand (niet op
schaal weergegeven)