deur na een vertraging van ca. 15 sec. weer in, de
verdamperventilator en de compressor na ca. 3 min.
p er i g
De deurcontacten (klemmen 1 en 2) mogen
niet door externe spanning worden gevoed.
3 2 8 Extra i terface X3
p er i g
Bij de elektrische signalen van de interface
gaat het om lage spanningen (niet om lage
veiligheidsspanningen volgens EN 60 335).
Op de 9-polige SUB-D-connector X3 kunt u een
extra interfacekaart aansluiten om het koelaggregaat
aan hogere bewakingssystemen te koppelen (als
toebehoren leverbaar, interfacekaart bestelnr.
3124.200).
3 3 V
rgeschreve gebrui
Rittal koelaggregaten werden volgens de geldende
stand der techniek en de erkende veiligheidstechni-
sche regels ontwikkeld en geconstrueerd. Deson-
danks kan er bij ondeskundig gebruik levens- en let-
selgevaar resp. materiaalschade optreden. Het ap-
paraat is uitsluitend bestemd voor het koelen van
behuizingen. Elke andere toepassing wordt gezien
als niet-voorgeschreven gebruik. Voor hieruit ontsta-
ne schade of ondeskundige montage, installatie of
toepassing is de fabrikant niet aansprakelijk. Het risi-
co ligt uitsluitend bij de gebruiker.
Tot het voorgeschreven gebruik behoort ook het in
acht nemen van alle geldende documentatie alsme-
de het naleven van inspectie- en onderhoudsvoor-
waarden.
3 4
everi g
Het apparaat wordt compleet gemonteerd als leve-
ringseenheid geleverd.
Controleer de levering op volledigheid:
Aa ta
Be a i g
1
Koelaggregaat
1
Verzendzakje:
1
– Afdichtingsplaat (3273.xxx, 3383.xxx,
3384.xxx, 3385.xxx)
1
– Afdichtingsframe
1
– Steekbare aansluitklemmenstrook
1
– Montage- en installatiehandleiding
1
– Montage-, installatie- en bedienings-
handleiding op CD-ROM
1
– Conformiteitsverklaring
1
– Veiligheidsvoorschriften
3
Blindklinknagel (3386.xxx, 3387.xxx)
1
Boorsjabloon
Tab. 1: Levering
Montage- en bedieningshandleiding Rittal koelaggregaat
4
tage e aa s uiti g
4
tage e aa s uiti g
4 1
eu e va de sta dp aats
Neem bij de keuze van de standplaats voor de be-
huizing de volgende aanwijzingen in acht:
– De standplaats en daarmee de plaatsing van het
koelaggregaat dient zodanig te worden gekozen
dat een goede be- en ontluchting is gewaarborgd.
Afhankelijk van de opstelling van het aggregaat
dient de afstand tot de wand bij meerdere direct
naast elkaar gemonteerde aggregaten tenminste
200 mm te bedragen.
– Het koelaggregaat dient horizontaal te worden in-
gebouwd en bediend (max. afwijking: 2°).
– De locatie dient vrij van sterke verontreiniging en
vocht te zijn.
– De omgevingstemperatuur mag niet hoger zijn dan
55°C.
– Er moet een condensafvoer kunnen worden
gerealiseerd (zie „4.4 Condensafvoer aansluiten",
pagina 9).
– De op het typeplaatje van het apparaat vermelde
netaansluitgegevens dienen te zijn gewaarborgd.
4 2 Aa wi i ge bi de
4 2 1 A ge ee
– Let op of de verpakking niet is beschadigd. Olie-
sporen op een beschadigde verpakking duiden op
koudemiddelverlies, het aggregaat kan zijn gaan
lekken. Elke verpakkingsschade kan de oorzaak
zijn van een latere storing.
– De kast dient aan alle zijden te zijn afgedicht
(IP 54). Een ondichte kast heeft een hogere con-
densopbouw tot gevolg.
– Om een hoge condensaatopbouw in de kast te
voorkomen, raden wij de inbouw van een deur-
schakelaar aan (bijv. 4127.010), die het koelag-
gregaat bij het openen van de kastdeur uitschakelt
(zie „3.2.7 Deurschakelaar", pagina 6).
tage
7