Download Print deze pagina

Rittal 3359 Series Bedieningshandleiding pagina 10

Verberg thumbnails Zie ook voor 3359 Series:

Advertenties

4
tage e aa s uiti g
Plaats de condensslang bijv. in een afvoer.
Afb. 10:
Condensafvoer plaatsen
4 5 Aa wi i ge bi de e e trische
i sta atie
Neem bij de elektrische installatie alle geldige natio-
nale en regionale voorschriften alsmede de voor-
schriften van de betreffende energiebedrijven in
acht. De elektrische installatie mag alleen door een
erkende elektrotechnicus worden uitgevoerd, die
verantwoordelijk is voor het aanhouden van de
bestaande normen en voorschriften.
4 5 1 Aa s uitgegeve s
– De aansluitspanning en -frequentie dienen
overeen te komen met de nominale waarden op
het typeplaatje.
– Het koelaggregaat dient via een meerpolige schei-
dingsinrichting op het net te worden aangesloten,
die in uitgeschakelde toestand een contactope-
ning van minstens 3 mm garandeert.
– Aan de voedingszijde van het apparaat mag geen
extra temperatuurregeling worden voorgescha-
keld.
– Installeer als kortsluitbeveiliging voor het aggre-
gaat de op het typeplaatje vermelde trage voor-
zekering.
– De netaansluiting dient een potentiaalvereffening
te garanderen die nagenoeg vrij is van externe
spanningen.
10
4 5 2
verspa
– Het aggregaat beschikt niet over een eigen over-
spanningsbeveiliging. De gebruiker dient aan de
netzijde maatregelen t.b.v. een effectieve bliksem-
1
/
˝
2
en overspanningsbeveiliging te treffen. De net-
spanning mag de tolerantie van ±10 % niet over-
schrijden.
– Overeenkomstig IEC 61 000-3-11 mag het aggre-
gaat alleen worden gebruikt voor toepassingen,
waarbij de max. continustroom van het net (voe-
dingskabel energiebedrijf) groter is dan 100 A per
fase en die met een netspanning van 400/230 V
worden gevoed. Indien nodig dient in overleg met
het energiebedrijf te worden gegarandeerd dat de
max. continustroom bij het aansluitpunt op het
openbare elektriciteitsnet voldoende is voor de
aansluiting van één aggregaat.
– De ventilator en compressor in één- en driefase-
aggregaten zijn intrinsiekveilig (thermische wikke-
lingsbeveiliging). Dat geldt ook voor alle trafover-
sies alsmede voor aggregaten met afwijkende
spanningen, die eveneens met een trafo zijn uitge-
rust.
– Installeer als kortsluitbeveiliging voor het aggre-
gaat de op het typeplaatje vermelde trage voor-
zekering (zekeringsautomaat met toepasselijke
karakteristiek, bijv. K-karakteristiek, resp. smeltze-
kering van het gG-standaardtype, vermogensscha-
kelaars voor installatie- resp. trafobeveiliging).
Selecteer de betreffende vermogensschakelaars
overeenkomstig de gegevens op het typeplaatje:
stel de beveiligingsschakelaars op de aangege-
ven waarde in. Op die manier wordt een optimale
kortsluitbeveiliging voor kabels en aggregaat be-
reikt.
Voorbeeld: Aangegeven instelbereik 6,3 – 10 A;
op 6,3 A instellen.
4 5 3 Draaistr
– Bij de elektrische aansluiting van apparaten in de
draaistroomuitvoering dient het rechtse draaiveld
altijd in acht te worden genomen.
– De draaistroomuitvoering dient via een vermo-
gensschakelaar voor installatiebeveiliging op een
TN-net met geaard sterpunt te worden aangeslo-
ten (instelstroom overeenkomstig typeplaatje).
Draaistroomaggregaten met afwijkende spannin-
gen dienen met een vermogensschakelaar voor
trafobeveiliging (categorie AC-3) overeenkomstig
het typeplaatje te worden beveiligd.
– Aggregaten met draaistroomuitvoering in 400/
460 V bewaken bovendien het draaiveld resp. het
ontbreken van een fase. Bij een verkeerd draaiveld
of ontbrekende fase functioneert het aggregaat
niet.
Montage- en bedieningshandleiding Rittal koelaggregaat
i gsbevei igi g e
etbe asti g
aggregate

Advertenties

loading