Problemen, oorzaak en remedie
Voer alleen de stappen uit die zijn omschreven in deze instructies. Alle bijkomende controles, onderhouds-
en herstelwerkzaamheden moeten worden uitgevoerd door een erkend servicecentrum of een gelijkaardig
gekwalificeerde specialist als u het probleem niet zelf kunt oplossen.
Probleem
De machine start niet.
De machine loopt niet of niet continu.
De machine kan niet op volle kracht
draaien.
Het accupack verliest snel de lading.
De acculader werkt niet.
De zelfaandrijving van de maaimachine
werkt niet.
Het ledindicatielampje op de acculader is
rood.
Mogelijke oorzaak
1. De accu is niet volledig gemonteerd in
de machine.
2. Het accupack is niet opgeladen.
3. Het accupack is beschadigd.
4. Er is een ander elektrisch probleem
met de machine.
1. Er zit vocht op de kabels van het
accupack.
2. De accu is niet volledig gemonteerd in
het gereedschap.
1. De laadcapaciteit van het accupack is
te laag.
2. De ontluchtingsgaten zijn geblokkeerd.
1. Het accupack is boven of onder het
geschikte temperatuurbereik.
2. De machine wordt te zwaar belast.
1. De acculader is boven of onder het
geschikte temperatuurbereik.
2. Het stopcontact waarin de acculader
zit heeft niet genoeg stroom.
1. De kabel van de zelfaandrijving is
ontsteld of beschadigd.
1. Het accupack en/of de acculader
zijn/is boven of onder het geschikte
temperatuurbereik.
23
Remedie
1. Verwijder de accu en vervang
vervolgens de accu in de machine;
zorg er hierbij voor dat deze volledig
gemonteerd en vergrendeld is.
2. Verwijder het accupack uit de machine
en laad het op.
3. Vervang het accupack.
4. Neem contact op met een erkende
servicedealer.
1. Laat het accupack drogen of veeg het
droog.
2. Verwijder de accu en vervang
vervolgens de accu in het
gereedschap; zorg er hierbij voor
dat deze volledig gemonteerd en
vergrendeld is.
1. Verwijder het accupack uit de machine
en laad het accupack volledig op.
2. Reinig de ontluchtingsgaten.
1. Verplaats het accupack naar een
locatie waar het droog is en de
temperatuur tussen 5 en 40 °C ligt.
2. Maai het gras met een hogere
maaihoogte of loop langzamer tijdens
het maaien.
1. Koppel de acculader af en verplaats
deze naar een locatie waar het droog
is en de temperatuur tussen 5 en 40 °C
ligt.
2. Neem contact op met uw bevoegde
elektricien om het stopcontact te
herstellen.
1. De kabel van de zelfaandrijving
afstellen. De kabel vervangen indien
dit nodig is.
1. Koppel de acculader af en verplaats
de acculader en het accupack naar
een locatie waar het droog is en de
temperatuur tussen 5 en 40 °C ligt.