Service-instructies
124840E Rev. H
1.9
Installatie van de aandrijving
1.9.1
1.9.2
OPMERKING:
Het werkelijke "stoppen" moet worden gedaan door de aandrijving. Als de afsluiter geen inwendige
aanslagen heeft, zet de aandrijving dan in volledig geopende stand. Draai de afsluiter vanuit dit
referentiepunt in gesloten stand en pas hem aan volgens de specificaties van de fabrikant van de
afsluiter voor volledige rotatie.
1.9.3
OPMERKING:
Walshuid en rommel kunnen regelafsluiters, solenoïden en afdichtingen beschadigen.
1.10
Opstarten van de aandrijving
1.10.1
1.10.2
1.10.3
Inleiding
Aangezien er veel combinaties van afsluiters en aandrijvingen mogelijk zijn, is het niet
praktisch om voor elk type gedetailleerde instructies op te nemen. Bevestigingen zijn zo
eenvoudig mogelijk ontworpen om giswerk uit de installatie te houden.
Aandrijvingen worden vanaf de fabriek verzonden met de uitslagbegrenzers ingesteld op
een rotatie van ongeveer negentig graden. Over het algemeen zijn er lichte aanpassingen
nodig van de uitslagbegrenzers nadat de aandrijving op de afsluiter is gemonteerd. Lees de
aanbevelingen van de fabrikant van de afsluiter voor specifieke vereisten. Als de afsluiter
inwendige aanslagen heeft, moet de aandrijving worden afgesteld op dezelfde punten.
Goede instrumentpraktijken worden eveneens aanbevolen. Schone/droge geregelde
pneumatische druk is essentieel voor een lange levensduur en goede werking. Opgemerkt
moet worden dat nieuwe pneumatische lijnen vaak walshuid en ander vuil bevatten, al het
vreemde materiaal moet daarom worden afgevoerd uit deze lijnen.
Controles vóór het opstarten
1.
Inspectie van de unit om te verzekeren dat deze goed op de afsluiter is gemonteerd.
De bevestigingsbouten van de tandwielflens, asspie, stelschroef/-schroeven zitten
op hun plaats en zijn goed aangehaald.
2.
Geen leidingen beschadigd of accessoires verplaatst tijdens de verzending of
de installatie.
3.
De aangegeven stand stemt overeen met de werkelijke afsluiterstand.
4.
Alle schakelkleppen in normale bedrijfsstand, volgens de SCHEMA'S/INSTRUCTIES.
Aansluitingen controleren
1.
Pneumatische/hydraulische componenten verbonden zoals in de bijgevoegde
schema's of de meegeleverde servicehandleiding.
2.
Pneumatische voeding verbonden met de geïdentificeerde poorten.
3.
Elektrische aansluitklemmen zijn geborgd.
4.
Bedrading volgens het bijgevoegde schema of de meegeleverde servicehandleiding.
Bij de eerste inbedrijfstelling moet de aandrijving een volledige cyclus maken met
geregelde pneumatische druk. Dit is nodig omdat de afdichtingen nog niet hebben
gewerkt, waardoor ze zich nog moeten instellen op de werking. Daarom moet u de
aandrijving verschillende cycli laten voltooien om de afdichtingen voor te bereiden en zo
een bedrijfsgerede conditie te realiseren.
Deel 1: Inleiding
Juni 2021
5