1B20, 1B27, 1B30, 1B40, 1B50
9.2
Noodstart
Wanneer er een elektrisch stoorsignaal optreedt, vergrendelt de optionele
automatische uitschakeling de brandstofafsluitklep (1) en daardoor de
brandstofstroom naar de inspuitpomp – de motor wordt uitgeschakeld. Daar-
naast kan een defect in het elektrische systeem leiden tot het stoppen van
de motor.
Wanneer dit gebeurt op een kritieke plaats bijv. spoorwegovergang of krui-
sing, kan een noodstart worden geprobeerd.
Veiligheidsinstructies
i
HATZ
VOORZICHTIG
Gevaar bij het uitschakelen van de motor vanuit de noodbe-
diening.
De motor kan tijdens de noodbediening alleen dan worden uit-
geschakeld met de contactsleutel, als van tevoren de noodstar-
thendel met de klok mee weer wordt teruggedraaid naar de
oorspronkelijke positie.
VOORZICHTIG
Gevaar voor latere schade aan de motor.
Tijdens de noodbediening zijn de bewakingscomponenten (olie-
druk, laadcontrole en motortemperatuur) uitgeschakeld.
▪
Voorafgaand aan de noodbediening beslist het oliepeil con-
troleren.
AANWIJZING
De noodbediening wordt uitgevoerd op risico van de exploitant
(Motorenfabrik HATZ aanvaardt geen aansprakelijkheid!).
▪
Onmiddellijk na de noodbediening de oorzaken van de sto-
ring vaststellen.
▪
Noodstarthendel opnieuw laten verzegelen door een HATZ
servicestation.
Handleiding
Storingen
99