GEBRUIKSAANWIJZING LAAGDIKTEMETER PCE-CT 60
5.1.2.5 Achtergrondverlichting
In de meet modus kan men de achtergrondverlichting met de toets "Naar rechts" (3) in- of uitschakelen.
5.1.2.6 Weergave statistieken
Men kan in het menu kiezen tussen statistische weergave van de gemiddelde waarde (Average), maximum,
minimum en standaard afwijking (Sdev). In de meet modus wordt de desbetreffende waarde rechts onderaan het
scherm aangegeven. Tegelijkertijd worde het statistieke nummer van de meting links onderaan het scherm
aangegeven. Door middel van het element "Weergave Statistieken" ("Statistic View"), kan men alle statistische
waarden van de actuele meetserie bekijken.
5.1.2.7 Automatische uitschakeling
U kunt de automatische uitschakeling in het menu uitzetten. Zo niet schakelt het apparaat zich automatisch na 3
minuten uit.
5.2 Voeding
Druk op de toets
om de batterijspanning te controleren:
Geen indicatie: Er is geen batterij of de spanning is te laag om het op het scherm aan te
geven.
Indicatie
: De meter zal na ongeveer een seconde uitgaan. De
batterijspanning is te laag. Dit betekent dat de batterij moet worden vervangen. Bij
een te lage batterijspanning kunnen er foutieve metingen optreden.
5.3 Metingen in de DIRECT en GROUP modus
De meter biedt twee werk modi: De directe modus en de groeps modus. De groeps modus
bevat de groepen 1-4.
De directe modus is voor snelle en eenvoudige metingen ontwikkeld. De individuele metingen worden
tijdens een serie metingen tijdelijk opgeslagen. Maar deze worden worden gewist zodra de meter wordt
uitgeschakeld of de werk modus van DIRECT naar GROUP wordt veranderd. Zowel de meetwaarde als de
statistieke waarde kunnen op het scherm worden afgelezen. Het statistische analyseprogramma kan tot 80
meetwaarden beoordelen. Wanneer het geheugen voor meetwaarden vol is, zullen de nieuwe
meetwaarden, de oude meetwaarden vervangen, beginnende bij de oudste meetwaarde. In deze werk
modus kunnen de individuele kalibratiewaarden en grenswaarden worden aangepast.
In de Groep modus kan er in ieder groepsgeheugen een maximum van 80 meetwaarden en 5 statistische
waarden worden opgeslagen. De kalibratie- en grenswaarden kunnen voor iedere groep individueel
worden ingesteld en opgeslagen. Wanneer het geheugen van de groep vol is, kunnen er niet meer
meetwaarden worden opgeslagen en de statistische waarden blijven onveranderd. Groepsgegevens en
statistische waarden kunnen worden verwijderd en kalibratie- en grenswaarden kunnen worden gereset,
wanneer nodig.
In het menu kan men kiezen tussen de DIRECT en de GROUP modus.
NOTA: Om in de groep modus (GROUP) te werken, bijvoorbeeld om te kalibreren of meetwaarden te
registreren, moet het woord „GROX" op het scherm verschijnen. Mocht dat niet zo zijn, dan kan de werk
modus in het menu worden veranderd.
Als u de sensor in de lucht houdt en tegelijkertijd op
laatste gemeten waarde wordt aangegeven (als die bestaat).
drukt, start het apparaat de DIRECT modus. De
11