5 Op de voedingsspanning en het bussysteem aansluiten
Aansluitschema -
Daisy-Chain
26
Informatie:
Massieve aders en soepele aders met adereindhuls worden direct in
de klemopeningen geplaatst. Bij soepele aders zonder eindhuls met
een kleine schroevendraaier boven op de klem drukken, de klemope-
ning wordt vrijgegeven. Door loslaten van de schroevendraaier
worden de klemmen weer gesloten.
Meer informatie over de max. aderdiameter vindt u onder "Technische
gegevens - Elektromechanische gegevens".
7. Controleer of de kabels goed in de klemmen zijn bevestigd door
licht hieraan te trekken
8. Afscherming op de interne aardklem aansluiten, de externe aard-
klem met de potentiaalvereffening verbinden
9. Wartelmoer van de kabelwartel vast aandraaien. De afdichtring
moet de kabel geheel omsluiten
10. Eventueel aanwezige display- en bedieningsmodule weer plaat-
sen
11. Deksel behuizing vastschroeven
De elektrische aansluiting is zo afgerond.
5.3
Aansluitschema eenkamerbehuizing
Informatie:
bij Modbus-systemen kunnen meerdere sensoren in parallelscha-
keling met elkaar worden verbonden. Bij deze zogenaamde "Daisy-
Chain" worden de kabels voor signalen en voedingsspanning van
sensor naar sensor doorgelust.
De laatste sensor in de "keten" moet van een busafsluiting worden
voorzien. Op de elektronicamodule is daarvoor een inschakelbare
afsluitweerstand aanwezig. Let erop, dat de schuifschakelaar (5) bij
alle sensoren in de keten op "off" staat. Bij de laatste sensor stelt u de
schuifschakelaar (5) in op de stand "on".
Let daarvoor ook op de informatie in de bijlage betreffende "Uitgangs-
punten Modbus".
VEGAFLEX 86 • Modbus- en Levelmaster-protocol