Veiligheid bij de montage
Ex-toelating
Toekenning
Elektronicain • VEGABAR Serie 80
4
Monteren
4.1
Algemene instructies
Het verdient aanbeveling, de vervangende elektronica bij gedemon-
teerd instrument op een geschikte plaats, bijvoorbeeld de werkplaats,
te monteren. Wanneer demontage van het instrument niet mogelijk is,
dan kan de elektronica ook op de meetplaats worden gemonteerd.
Waarschuwing:
Voor de montage moet de voedingsspanning worden uitgeschakeld.
De montage van de vervangende elektronica mag alleen in span-
ningsloze toestand worden uitgevoerd. Anders kan schade aan de
elektronica ontstaan!
Bij sensoren met Ex-toelating moeten bovendien de volgende punten
worden aangehouden:
1. De reserve-elektronicamodule moet dezelfde identificatie hebben
als de vervangen elektronicamodule.
2. Het is niet toegestaan de elektronica in een Ex-atmosfeer te
vervangen.
3. Aarding van de sensor is niet nodig, omdat de elektronica niet
met de aardaansluiting is verbonden.
4. Bij Ex-toepassingen moet het vervangen van de elektronica in
principe bedrijfsintern worden gedocumenteerd.
4.2
Montagevoorbereidingen
Waarborg, dat u een bij het instrument passende elektronica gebruikt.
De elektronica's verschillen voor wat betreft de signaaluitgang, bij-
voorbeeld 4 ... 20 mA/HART, Profibus PA of Foundation Fieldbus.
Een ander verschil bestaat bijv. in de uitvoering "Relatieve druk",
"Absolute druk" of "Relatieve druk klimaatgecompenseerd".
Bij SIL-gekwalificeerde instrumenten mogen alleen SIL-elektronica's
worden toegepast. Let bovendien op de bijbehorende instructies in
hoofdstuk "Inbedrijfname".
4.3
Montagestappen
Fig. 1: Eenkamerbehuizing
1
Positie elektronicaruimte/elektronica
4 Monteren
1
7