●
Als u
<Weergave-instel. aanm.scherm>(P. 1153) wijzigt, wordt deze instelling mogelijk ingesteld
op <Aan>. Voor meer informatie raadpleegt u
worden weergegeven(P. 721) .
<Weergave opdrachtlog>
<Beheerinstellingen>
Geef aan of de opdrachtenlogboeken op het scherm <Status monitor/Annuleren> moeten worden
weergegeven. U kunt ook aangeven of apparaatbeheersoftware mag worden gebruikt om
opdrachtenlogboeken uit de machine te halen.
<Opslaan auditlogboek>
<Beheerinstellingen>
Selecteer of vastleggen van het logboek moet worden gestart. Voor meer informatie over het type logboeken
raadpleegt u
Systeemspecificaties(P. 1489) .
Starten met vastleggen in logboeken(P. 839)
Systeemspecificaties(P. 1489)
●
Als dit is ingesteld op <Aan>, kan de instelling
●
Wijzigingen in instellingen zijn van kracht nadat <Toepassen gew. inst.> is uitgevoerd.
<Netwerkverificatielog ophalen>
<Beheerinstellingen>
Geef aan of het vastleggen van een logboek moet worden gestart voor verificatie bij toegang tot de machine via
het netwerk, zoals bij afdrukken vanaf een computer of openen van Geavanceerde ruimte.
<Logboek van sleutelwerking opslaan>
<Beheerinstellingen>
Geef aan of een logboek moet worden opgeslagen van de sleutelbewerkingen die worden uitgevoerd door de
gebruikers. Door opgeslagen logboeken te analyseren, kunt u dan nagaan hoe de machine is gebruikt.
●
Als het logboek wordt uitgevoerd, worden pincodes, wachtwoorden en informatie onleesbaar
gemaakt door de instellingen voor <Beperk toegang taken andere gebr.>, namelijk uitgevoerd als
gemaskeerde tekens. Daardoor kan vertrouwelijke informatie niet extern uitlekken.
Instellingen/Registratie
Opgeven wanneer het aanmeldingsscherm moet
<Apparaatbeheer>
Basisschermen op het aanraakscherm(P. 145)
<Apparaatbeheer>
<Aanpassen tijd>(P. 1064) niet worden gebruikt.
<Apparaatbeheer>
<Apparaatbeheer>
1158