120
nlbe | Programmeringdetails en standaardinstellingen
11
Programmeringdetails en standaardinstellingen
In deze sectie wordt de primaire functie van de belangrijkste programmeringsonderdelen
beschreven.
Deze sectie vermeldt ook de standaardprogrammeringsinstellingen voor de frequentst
gebruikte landencodes.
11.1
Programmeringdetails programmeringsonderdeel
102. Landencode
Kies de juiste code voor landspecifieke werking.
107. Tijdsduur brandsirene
Voer in hoe lang het brandalarm klinkt bij sireneuitgangen en bij de bedieneenheid.
108. Tijdsduur inbraaksirene
Voer in hoe lang het inbraakalarm klinkt bij sireneuitgangen en bij de bedieneenheid.
110. Afbrekingsperiode inbraakrapportering
Voer in hoe lang de centrale wacht met het verzenden van een alarmrapport na een
alarmconditie.
111. Annuleringsperiode voor het versturen van een brandalarm annulatierapport
Voer in hoeveel tijd een gebruiker heeft om een brandalarmrapport te annuleren nadat het
systeem het rapport naar de meldkamer heeft verzonden. Als een brandalarm is bevestigd
tijdens deze annuleringsperiode, stuurt het systeem een annuleringsrapport naar de
meldkamer. Een invoer van 0 schakelt deze functie uit.
112. Annuleringsperiode voor het versturen van een inbraak annulatierapport
Voer in hoeveel tijd een gebruiker heeft om een inbraakalarmrapport te annuleren nadat het
systeem het rapport naar de meldkamer heeft verzonden.
115. Werking van deurbelmodus na systeem uitgeschakeld
Bepaalt de werking van de deurbelmodus nadat het systeem is uitgeschakeld.
116. Frequentie automatisch testrapport
Bepaalt hoe vaak de centrale het automatische testrapport verzendt.
118. RPS-code
Voer de 6-cijferige code in waarmee u toegang krijgt tot de centrale vanuit RPS.
124. Zonealarmverificatie
Bepaalt het vereiste alarmverificatieniveau per zone voordat het een inbraakalarmsituatie
genereert.
125. Drempel toegestane zoneactiveringen
Bepaalt het maximum aantal geactiveerde zones waarbij het systeem toch nog kan worden
ingeschakeld.
126. Uitloopvertraging
Voer in hoeveel tijd de gebruiker heeft om het pand te verlaten voordat het systeem
ingeschakeld wordt.
127. Inloopvertraging
Voer in hoeveel tijd de gebruiker heeft om het gebouw binnen te komen en het systeem uit te
schakelen voordat een alarmsituatie ontstaat.
131. Zone-overbrugging teller
Voer het aantal toegelaten alarmrapporten in van eenzelfde zone terwijl het systeem
ingeschakeld staat voordat deze zone automatisch wordt overbrugd.
133. Opties Volgorde systeem inschakelen
Bepaalt de volgorde waarin opties voor systeem-inschakelen aan de gebruiker worden
gemeld.
F01U087848 | 01 | 2009.02
Systeemreferentiegids
Easy Series
Bosch Security Systems, Inc.