6 In bedrijf nemen met de display- en bedieningsmodule
Info
Cascade
42
De gekopieerde data worden in een EEPROM-geheugen in de
display- en bedieningsmodule permanent opgeslagen en blijven
ook behouden bij een uitval van de voedingsspanning. Deze kunnen
van daaruit in één of meerdere sensoren worden geschreven of als
data-backup voor een eventuele latere vervanging van de sensor
worden bewaard.
Opmerking:
Voor het kopiëren van de data in de sensor wordt gecontroleerd, of
de data bij de sensor passen. Indien de data niet passen, dan wordt
een foutmelding gegeven. Bij het schrijven van de data in de sensor
wordt weergegeven, van welk apparaattype de data komen en welk
TAG-nummer deze sensor heeft.
6.3.5 Info
In dit menu vindt u de volgende menupunten:
•
Instrument naam - toont de instrumentnaam en het serienummer
•
Instrumentversie - toont de hard- en softwareversie van het instru-
ment
•
Kalibratiedatum - toont de kalibratiedatum en de datum van de
laatste verandering
•
Device ID - geeft het instrument-identificatienummer aan en de
sensor-TAG (PD_TAG)
•
Instrumentspecificaties - toont aanvullende specificaties van het
instrument, zoals bijv. toelating, elektronica ...
Voorbeelden voor de infoweergave:
6.4
Parametrering - Summation Slave
Om ook in een hoge tank het niveau te kunnen meten, kunnen meer-
dere instrumenten als cascade worden opgesteld.
Met een cascade wordt het samen schakelen van twee of meer
instrumenten bedoeld, die samen een langer meettraject kunnen
afdekken.
Daarbij reageert één instrument als master en alle overige instrumen-
ten werken als slaves.
De pulsfrequenties van alle instrumenten worden in het masterinstru-
ment getotaliseerd en in een gemeenschappelijk signaal omgezet.
Definieer eerst de functie van de slave-instrumenten, voordat u het
master-instrument definieert. Daarmee kan het master-instrument
direct de aangesloten slaves herkennen.
SOLITRAC 31 • Foundation Fieldbus