Achtergrondstraling
Eenheden
Inregeling
SOLITRAC 31 • Foundation Fieldbus
6 In bedrijf nemen met de display- en bedieningsmodule
De natuurlijke straling op de aarde beïnvloedt de nauwkeurigheid van
de meting.
Met behulp van dit menupunt kunt u deze natuurlijke achtergrondstra-
ling onderdrukken.
De SOLITRAC 31 meet daarvoor de aanwezige natuurlijke achter-
grondstraling en zet de pulsfrequentie op nul.
De pulsfrequentie uit deze achtergrondstraling wordt daarna auto-
matisch van de totale pulsfrequentie afgetrokken. Dat wil zeggen:
getoond wordt alleen dat deel van de pulsfrequentie, die van de
gebruikte stralingsbron komt.
De stralingsbronhouder moet voor deze instelling zijn gesloten.
In dit menupunt kunt u de eenheden van de proceswaarde en de
temperatuur kiezen.
In dit menupunt kunt u het meetbereik (min.- en max.-proceswaarde)
van de sensor invoeren.
Deze instellingen hebben invloed op de stroomuitgang van de sensor.
Voer in het menuvenster "Max. proceswaarde" het maximale niveau
(vol) bijvoorbeeld in "m" in. Dit komt overeen met een uitgangsstroom
van 20 mA.
Voer in het menuvenster "Min. proceswaarde" het minimale niveau
(leeg) bijvoorbeeld in "m" in. Dit komt overeen met een uitgangs-
stroom van 4 mA.
33