Testomat_Pro_FE_NL_240215
Apparaatinstellingen en gegevensinvoer - Watermeter selecteren
6.13 Watermeter selecteren
Voor de volume-afhankelijke activering van de analyse moet een
watermeter op de WM-ingang (WM voor watermeter) worden
aangesloten.
1. Selecteer in het menu Basisprogramma => Watermeter.
2. Selecteer de meterconstante van de watermeter.
3. Bevestig de invoer met OK.
6.14 Meetpunten
Het apparaat kan 2 meetpunten na elkaar opnemen. Hoe dit gebeurt,
wordt ingesteld in dit menu-item:
Selecteer in het menu Basisprogramma => Meetpunten
1.
o 1 meetpunt: Alleen meetpunt 1 wordt gemeten, de toegewezen
stroomuitgang is OUT1.
o 2 meetpunten afwisselend: Meetpunt 1 en dan meetpunt 2
worden afwisselend gemeten.
o 2 meetpunten via ingang. De ingang MP1 bepaalt de selectie
van het meetpunt: Als de ingang inactief is, wordt meetpunt 1
gemeten; als de ingang actief is (kortgesloten), wordt meetpunt
2 gemeten.
2. Bevestig de invoer met OK.
6.15 Alarm programmeren (uitgang foutmelding)
Het apparaat bezit een relaisuitgang Alarm voor storingsmelding.
Storingen worden via een led-alarm gesignaleerd en in het scherm wordt
de overeenkomstige storingsmelding weergegeven. U kunt instellen of en
hoe deze meldingen worden gegeven.
1. Selecteer in het menu Basisprogramma=> Alarm/foutmelding.
2. Selecteer voor elk type fout de signalering.
U kunt instellen of u de signalering van een fout:
-
Geen signalering van de fout (Kies - in het menu).
Aanwijzing: keuze is niet altijd beschikbaar.
-
Signalering alleen op het display (kies M voor melding/bericht).
-
Signalering op het display en via de relaisuitgang (selecteer A voor
alarm).
Functies van de alarmuitgang
De uitgang Alarm is een potentiaalvrij relais-wisselcontact. Tijdens
storingsvrije werking staat het relais onder spanning en is het contact
gesloten. Het contact is open bij een
Het apparaat bezit een hele reeks monitoringfuncties met de
volgendefuncties/het volgende gedrag van de Alarm-Uitgang:
stroomstoring.
46