Testomat_Pro_FE_NL_240215
Er wordt geen pariteit verzonden via de seriële interface in 8-bits formaat,
1 stopbit.
Zodra een nieuwe meetwaarde is bepaald, wordt deze onmiddellijk
verzonden.
De baudrate kan worden ingesteld op 2400, 9600, 19200, 38400 en
115200 baud. Voor Ethernet moet 9600 worden ingesteld!
Alarmen worden gesignaleerd via de seriële interface. Voor alarmen die
niet kunnen worden bevestigd omdat het apparaat ze automatisch
genereert, wordt het einde van het alarm ook gesignaleerd (alarm
inactief). Dit zijn meldingen van de SD-kaart of de optiek. Zie ook
hoofdstuk 8.4
Foutopsporing en -oplossing
Aansluitingsbezetting seriële interface
1
2
3
4
5
O
O
O
O
O
O
O
O
O
6
7
8
9
Modus RS232
Klemmen-
Nr.
Functie
aanduiding
2
RXD
Gegevensontvangst
3
TXD
Weergave van meetwaarden/alarmen
5
GND
Massa
Tabel 12
Indeling meldingen
De meldingen worden in een soortgelijke indeling verzonden als de
gegevens die op de SD-kaart worden opgeslagen. Voor aansluiting op
een PC via RS232 is een nulmodemkabel vereist. Het berichtsindeling is
als volgt:
-
De titelregels worden niet verzonden
-
De velden worden gescheiden door een komma
-
Het decimaalteken is een punt
-
Elk record begint met de ASCII-tekens "02" <STX> en eindigt met
"03" <ETX>.
-
Meldingen en meetwaarden kunnen worden onderscheiden door te
kijken naar de eerste tekens: "ME" betreft een meetwaarde, "AL" een
alarm/een melding.
-
Dit komt overeen met de indeling van de gegevens van de Testomat
®
2000
data logger.
Voorbeelden voor meetwaarden:
Meetkanaal 1:
<STX>ME,Fe,09.04.23,11:48,M1,- ,0.800,mg/l,limit
val.1,0.300,,0.950<ETX>
Meetkanaal 2:
Structuur en functie - Seriële interface
op pagina 61.
Sub-D 9 polig
18