Lichtmeting voor automatische belichting
instellen
U kunt instellen in welk deel van het beeld het licht wordt gemeten ter
bepaling van de belichting.
Meervlaks
L
lichtmeting
Lichtmeting met
nadruk op het
M
midden
Spotmeting
N
1
Druk in de stand A op de knop 3.
Het menu [A Opnemen] verschijnt.
2
Selecteer [Autom. belicht.] met de vierwegbesturing
(23).
3
Druk op de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
4
Selecteer met de
vierwegbesturing (23) de
instelling van de automatische
belichting.
5
Druk op de knop 4.
De instelling wordt opgeslagen.
6
Druk op de knop 3.
De camera gaat terug naar de opnamestand.
De camera verdeelt het beeld in 256 zones, meet het licht
en bepaalt op basis daarvan de belichting.
De camera meet de algehele helderheid van de opname,
waarbij de lichtmeting in het midden van het beeld
zwaarder doorweegt.
De camera bepaalt de belichting door alleen het licht in het
midden van het beeld te meten.
Opnemen
1/3
Resolutie
Witbalans
AWB
AF-veld
Autom. belicht.
Gevoeligheid
Belicht. corr.
Stop
MENU
3
OK
OK
101