Veiligheidsinstructies
Voedingsspanning
Verbindingskabel
Kabelwartel ½ NPT
Kabelafscherming en
aarding
VEGADIF 65 • Profibus PA
5
Op de voedingsspanning aansluiten
5.1
Aansluiting voorbereiden
Let altijd op de volgende veiligheidsinstructies:
Waarschuwing:
Alleen in spanningsloze toestand aansluiten.
•
De elektrische aansluiting mag alleen door opgeleide en door de
eigenaar geautoriseerde vakspecialisten worden uitgevoerd.
•
Indien overspanningen kunnen worden verwacht, moeten over-
spanningsbeveiligingen worden geïnstalleerd.
De voedingsspanning wordt verzorgd door een Profibus-DP-/PA-seg-
mentkoppeling.
De voedingsspanning kan verschillen afhankelijk van de instrumen-
tuitvoering. De gegevens voor de voedingsspanning vindt u in hoofd-
stuk "Technische gegevens".
De aansluiting wordt met afgeschermde kabel conform Profibus-spe-
cificaties uitgevoerd. De voedingsspanning en de overdracht van het
digitale bussignaal gebruiken daarbij dezelfde tweedraads aansluit-
kabel.
Waarborg, dat de gebruikte kabel de voor de maximaal optredende
omgevingstemperatuur benodigde temperatuurbestendigheid en
brandveiligheid heeft.
Gebruik kabels met ronde doorsnede bij instrument met behuizing
en kabelwartel. Controleer voor welke kabeldiameter de kabelwartel
geschikt is, om de afdichtende werking van de kabelwartel te waar-
borgen (IP-beschermingsklasse).
Gebruik een bij de kabeldiameter passende kabelwartel.
Let erop, dat uw installatie conform de Profibus-specificatie wordt
uitgevoerd. Vooral het afsluiten van de bus via overeenkomstige
afsluitweerstanden is belangrijk.
Meer informatie ove kabelspecificatie, installatie en topologie
vindt u in de "Profibus PA - User and Installation Guideline" op
www.profibus.com.
Bij instrumenten met kabelwartel ½ NPT en kunststof behuizing is
een metalen ½"-schroefdraad in de kunststof behuizing ingegoten.
Opgelet:
Het indraaien van de NPT-kabelwartel resp. de stalen pijp in de
schroefdraad moet vetvrij zijn. Standaard vetten kunnen additieven
bevatten die de koppeling tussen schroefdraadstuk en behuizing
aantasten. Dit zal de stevigheid van de verbinding en de dichtheid van
de behuizing nadelig beïnvloeden.
Bij installaties met potentiaalvereffening sluit u de kabelafscherming
direct aan op het aardpotentiaal op het voedingsapparaat, in de
aansluitbox en op de sensor. Daarvoor moet de afscherming in de
5 Op de voedingsspanning aansluiten
35