4 Monteren
Ingebouwde onderdelen
in de tank
24
Afstand d
2°
(m)
100
3,5
110
3,8
120
4,2
Voorbeeld:
Bij een 20 m hoge silo ligt de inbouwpositie van de sensor 1,4 m uit
het midden van de silo.
Uit de tabel kan de benodigde hellingshoek van 4° worden afgelezen.
Voor het instellen van de hellingshoek met de zwenkflens gaat u als
volgt te werk:
1. Klemschroeven van de zwenkflens een slag losdraaien. Inbus-
sleutel grootte 5 gebruiken.
Fig. 19: VEGAPULS 69 met zwenkflens
1
Klemschroeven (6 stuks)
2. Sensor uitrichten, hellingshoek controleren
Opmerking:
De max. hellingshoek van de zwenkflens is ca. 10°
3. Klemschroeven weer vastdraaien, maximaal aantrekmoment zie
hoofdstuk "Technische gegevens"
De inbouwpositie van de radarsensor moet zodanig worden gekozen
dat in de tank ingebouwde onderdelen de radarsignalen niet kruisen.
Ingebouwde onderdelen zoals bijv. geleidingen, eindschakelaars,
verwarmingsslangen, tankversterkingen enz. kunnen stoorecho's
veroorzaken en de effectieve echo wegdrukken. Let bij het ontwerpen
van uw meting op een zo vrij mogelijk "zicht" van de radarsensor op
het product.
Bij aanwezigheid van ingebouwde onderdelen in de silo moet u bij de
inbedrijfname de stoorsignaalonderdrukking uitvoeren.
Wanneer grote onderdelen zoals schoren en dragers in de tank
stoorecho's veroorzaken, dan kunnen deze door aanvullende maatre-
gelen worden afgezwakt. Kleine, schuin ingebouwde platen boven de
ingebouwde onderdelen "verstrooien" de radarsignalen en voorko-
men zo effectief directe stoorechoreflectie.
4°
6°
7
10,5
7,7
11,5
8,4
12,5
VEGAPULS 69 • Vierdraads 4 ... 20 mA/HART
8°
10°
13,9
17,4
15,3
19,1
16,7
20,8
1