2. Selecteer
Opties
Nieuw toegangspunt
nieuw toegangspunt te maken, of selecteer een
bestaand toegangspunt in de lijst en vervolgens
Opties
Toegangspt dupliceren
toegangspunt te gebruiken als basis voor het nieuwe
toegangspunt.
3. Definieer de volgende instellingen:
Naam verbinding
naam in voor de verbinding.
Drager gegevens
Naam toegangspunt
toegangspunt in. Deze naam wordt meestal
verstrekt door uw serviceprovider.
Gebruikersnaam
— Voer uw gebruikersnaam in
als de serviceprovider dit vereist. Gebruikersnamen
zijn gewoonlijk hoofdlettergevoelig en worden
verstrekt door de serviceprovider.
Vraag om wachtw.
wachtwoord in te voeren telkens wanneer u zich bij
een server aanmeldt, of selecteer
wachtwoord op te slaan in het geheugen van uw
apparaat en de aanmelding te automatiseren.
Wachtwoord
— Voer uw wachtwoord in als de
serviceprovider dit vereist. Het wachtwoord is
gewoonlijk hoofdlettergevoelig en word verstrekt
door de serviceprovider.
Verificatie
— Selecteer
wachtwoord altijd gecodeerd te verzenden, of
Normaal
selecteer
te verzenden indien dit mogelijk is.
Homepage
— Geef het webadres op van de pagina
die u als startpagina op het scherm wilt weergeven
wanneer u dit toegangspunt gebruikt.
om een
om het
— Voer een omschrijvende
— Selecteer Packet-gegevens.
— Voer een naam voor het
Ja
— Selecteer
om uw
Nee
om het
Beveiligd
om uw
om uw wachtwoord gecodeerd
4. Nadat u de instellingen hebt gedefinieerd, selecteert u
Opties
Geavanc. instell.
instellingen te definiëren of
op te slaan en af te sluiten.
Geavanceerde instellingen
voor internettoegangspunten
voor packet-gegevens (GPRS)
Selecteer
Menu
Instrumenten
Verbinding
Toegangspunten.
Nadat u de basisinstellingen voor het
internettoegangspunt voor packet-gegevens (GPRS) hebt
gedefinieerd, selecteert u
definieert u de volgende geavanceerde instellingen:
Netwerktype
— Selecteer
internetprotocol. Het internetprotocol definieert hoe
gegevens naar en van het apparaat worden
overgebracht.
IP-adres telefoon
— Voer het IP-adres van het
Automatisch
apparaat in. Selecteer
van het apparaat te ontvangen van de
netwerkoperator. Deze instelling wordt alleen
weergegeven als u
Netwerktype
DNS-adres
— Selecteer
Secundair DNS-adres
de serviceprovider dit vereist. Als u dit niet doet,
worden de adressen van de naamservers automatisch
ingesteld.
Proxyserveradres
— Het adres van de proxyserver
invoeren. Proxyservers zijn tussenliggende servers die
door sommige serviceproviders worden gebruikt
om de geavanceerde
Terug
om de instellingen
Instell.
Opties
Geavanc. instell.
IPv4
of
IPv6
als het type
om het IP-adres
IPv4
selecteert.
Primair DNS-adres
en
en voer hun IP-adressen in, als
en
71