installatiebestanden op een compatibele pc te maken.
Gebruik vervolgens het bestandsbeheer om de
installatiebestanden uit het geheugen van het apparaat te
verwijderen. Als het .SIS-bestand een bijlage bij een
bericht is, dient u het bericht uit de lijst met
binnengekomen berichten te verwijderen.
Geheugenkaart
Selecteer
Menu
Instrumenten
Als u een geheugenkaart niet kunt gebruiken, is het
kaarttype mogelijk niet geschikt, is de kaart niet
geformatteerd voor het apparaat of is het
bestandssysteem op de kaart beschadigd. Uw Nokia-
apparaat ondersteunt de bestandssystemen FAT16 en
FAT32 voor geheugenkaarten.
MicroSDHC
Dit apparaat gebruikt microSD- en microSDHC-
geheugenkaarten.
Met het oog op de interoperabiliteit moet u
alleen compatibele geheugenkaarten in dit
apparaat gebruiken. Vraag de fabrikant of de
leverancier naar de compatibiliteit van een
geheugenkaart. Kaarten van een ander type dan microSD
en microSDHC zijn niet compatibel met dit apparaat. Als u
een incompatibele geheugenkaart gebruikt, kan schade
ontstaan aan de geheugenkaart en het apparaat en
kunnen de gegevens die op de incompatibele kaart zijn
opgeslagen, beschadigd raken.
Een geheugenkaart gebruiken
Als u een geheugenkaart voor uw apparaat wilt
formatteren, selecteert u
Bij het formatteren van een geheugenkaart gaat alle
informatie die op de kaart stond permanent verloren.
Vraag uw leverancier of het nodig is de geheugenkaart te
formatteren voordat u deze kunt gebruiken.
Als u de naam van de geheugenkaart wilt wijzigen,
selecteert u
Geheugen.
Tekst invoeren
De invoermethoden die in het apparaat beschikbaar zijn,
kunnen verschillen, afhankelijk van de verschillende
verkoopmarkten.
Traditionele tekstinvoer
Uw apparaat is uitgerust met een volledig toetsenbord. U
kunt leestekens plaatsen door de betreffende toets of
toetsencombinatie te gebruiken.
Als u tussen de verschillende typen letters wilt wisselen,
drukt u op de Shift-toets. Op het scherm wordt met
hoofdlettergebruik er is geselecteerd.
Als u de cijfers of tekens op de bovenkant van de toetsen
wilt invoegen, houdt u de betreffende toets even
ingedrukt of drukt u de toets in terwijl de functietoets is
ingedrukt.
Opties
Opties
Naam
geh.kaart.
,
of
weergegeven welk
Geh.kaart
formatt..
25