Onderhoud
Reparaties aan het apparaat mogen altijd alleen door
geautoriseerd, vakkundig personeel en met gebruik van originele
onderdelen worden uitgevoerd. Het niet in acht nemen hiervan
kan de veiligheid van het apparaat in gevaar brengen en heeft
daarmee het vervallen van de garantie tot gevolg.
Als het apparaat voor langere tijd niet wordt gebruikt,
moet de gasvoorziening worden afgesloten en moet het
apparaat via de hoofdschakelaar worden uitgeschakeld.
Indien de het-luchtverwarmer niet meer gebruikt zal
worden, moeten de genoemde maatregelen ook andere
mogelijke gevarenbronnen onschadelijk maken.
Om de functie en lange levensduur van het apparaat
te garanderen, moet er altijd eenmaal per jaar en in
elk geval voor het begin van het verwarmingsseizoen,
enkele controles worden uitgevoerd:
1) Toestand van de ontstekings- en
bewakingselektrode, evenals
de ontstekingsgasbrander controleren.
2) Toestand van de leidingen en eindstukken voor
de toevoerlucht en rookgas controleren.
3) Venturi controleren op vervuiling.
4) Warmtewisselaar controleren op vervuiling.
5) Sifon van het condensaat-opvangreservoir
controleren en reinigen.
6) Gasdruk op de ingang van de gasklep controleren.
7) Functie van het apparaat voor vlambewaking
controleren.
8) Controle van de veiligheidsthermostaat(-thermostaten).
9) Controle van de ionisatie-stroom (>2 micro-ampère).
AANWIJZING
Bij de stappen 1, 2, 3, 4 en 5 moeten de stroom- en
gastoevoer naar het apparaat altijd worden
onderbroken. De stappen 6, 7, 8 en 9 vinden plaats
tijdens het verwarmingsbedrijf van het apparaat.
1) Controle van de elektroden
De ontstekingsbrander volledig ontleden en het
gasnet en de gaskop reinigen met perslucht.
De keramiek van de elektroden op optimale staat
controleren.
Eventuele oxide-afzettingen op het metalen deel
van de elektroden voorzichtig verwijderen met fijn
schuurpapier.
Elektrode op hun voorgeschreven positie controleren
(zie afbeelding).
Wijzigingen in de afmetingen en de constructie, door de technische vooruitgang, voorbehouden.
Z
Het is belangrijk dat de bewakingselektrode [IO]
zich tangentieel ten opzichte van de kop van
de ontstekingsbrander bevindt en daar niet binnen ligt.
De ontstekingselektrode [Z] moet tot de buitenrand
van de ontstekingsbrander in afgemeten afstand
tot de bewakingselektrode ontladen.
Z
2) Controle van de leidingen voor rookgas en toevoerlucht
Alle leidingen en verbindingsstukken onderwerpen
aan een visuele controle. Vervuilingen, die zich
op het eindstuk van de leiding voor de luchttoevoer
hebben gevormd, moeten worden verwijderd.
3) Controle en reiniging van de venturi
Met een kwast resp. ander geschikt gereedschap het
vuil van de ingang van de venturi verwijderen.
Let erop dat deze niet in de venturi valt.
4) Warmtewisselaar en brander op vervuiling controleren
Vanwege de "schone" verbranding in
de hete-luchtverwarmer GPC ontstaat hier geen
afzetting. Afzettingen ontstaan alleen bij "niet
schone" verbranding, wat bij een te hoog gasverbruik
resp. tekort aan lucht het geval is. De reiniging
is daarom in speciale gevallen noodzakelijk.
Een te hoog gasverbruik komt door een slechte
werking van de gasklep.
Als de reiniging van de brander of warmtewisselaar
echter noodzakelijk is, moeten alle afdichtingen,
die tussen de brander en de warmtewisselaar zijn
gemonteerd, worden vervangen.
IO
IO
41