REMKO GPC
Condensaatafvoer
De correcte uitvoering van de condensaatafvoer is
bijzonder belangrijk, een slecht aangebrachte afvoer
beïnvloedt de werking van het apparaat.
Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
Gevaar voor ophoping van condensaat
■
in de warmtewisselaar;
Gevaar op bevriezing van condensaat
■
in de leidingen;
Gevaar op rookgassen in de condensaatafvoer.
■
Condensaatophoping in de warmtewisselaar
Bij correct bedrijf mag het condensaat zich niet
ophopen in de warmtewisselaar.
Een bewakingselektrode in de sifon in het binnenste
van de hete-luchtverwarmer GPC blokkeert het
branderbedrijf, voordat het water zich
in de rookgas-verzamelkap kan ophopen.
Bij de installatie van de hete-luchtverwarmer moet
op een perfecte gelijke uitlijning worden gelet, zodat
de karakteristieke neiging van de buizen niet wordt
gewijzigd.
Aansluiting van de condensaatafvoer
De hete-luchtverwarmers GPC worden met de
condensaatafvoer in het achterste bereik van het
apparaat geleverd.
Afhankelijk van de verschillende installatietypen kan
de condensaatafvoer als volgt plaatsvinden:
als vrije afvoer;
■
als afvoer in de dakgoot;
■
AANWIJZING
Voor de ingebruikname moet de veiligheidskap
van de condensaat-afvoerbuis worden verwijderd
om een regulier bedrijf mogelijk te maken.
Wijzigingen in de afmetingen en de constructie, door de technische vooruitgang, voorbehouden.
20
Voorzorgsmaatregelen
Voor de condensaatafvoer moeten de volgende
maatregelen worden gebruikt:
Aluminium, RVS, silicone-, viton- of EPDM-slangen
■
voor hete leidingen, waardoor de rook wordt
afgevoerd;
voor koude leidingen waardoor alleen water
■
stroomt, PVC-buizen.
Geen koper of verzinkt ijzer gebruiken.
Vorstbescherming
De condensaat-afvoerinstallatie moet actief
tegen bevriezing van het in het circuit aanwezige
condensaat worden beschermd.
Het is raadzaam om de condensaat-opvanginstallatie
binnen de verwarmde ruimte op te stellen. Inhet geval
van buiteninstallaties moet de leiding na de sifon open
zijn aangesloten, om te voorkomen dat eventuele
ijsvorming in de buiteninstallatie de afvoer van het
condensaat beïnvloedt.
Het is echter raadzaam om het grootste deel
in het binnenste van de verwarmde ruimte te laten
plaatsvinden, bijvoorbeeld door het opvangen van het
condensaat in de buurt van de vloer met een schuine
leiding in de ruimte.
Vrije afvoer
Bij de montage van de eenheid in de open lucht en bij
niet bijzonder lage buitentemperaturen hoeft er geen
andere leiding op de condensaatafvoer te worden
aangesloten. Er moet worden gecontroleerd of
de waterstroom zich niet bij het apparaat ophoopt.
Indien de afvoerstroom via een leiding moet
plaatsvinden, moet er een open aansluiting
(bekervormig) worden aangebracht, om te
voorkomen dat de vorming van ijs in de afvoerbuis
het condensaat blokkeert en daardoor voor ophoping
van water in de warmtewisselaar veroorzaakt.
Bij afvoerleidingen in de open lucht kan een
verwarming door een verwarmingsbuis noodzakelijk
zijn.