REMKO GPC
Terugzetten
Het vermogen van de hete-luchtverwarmer GPC kan
op drie verschillende wijzen worden gereguleerd:
- 0-10 Vdc;
- ModBus;
- Temperatuursonde NTC1.
Voor de correcte instelling van
de reguleringsparameter moet eerst de parameter
d0 worden geprogrammeerd, deze bepaalt de aan
de hete-luchtverwamer toegewezen regulering
Parameterverstelling voor de modulatie van de vlam
Functie
Parameter
Modulatie van
de vlam
Bedrijf met ruimte-temperatuurregelaar
De hete-luchtverwarmer functioneert volledig
automatisch met behulp van een ruimte-
temperatuurregelaar, die de ruimte-temperatuur
reguleert.
De ruimte-temperatuurregelaar en de printplaat
bewaken alle besturings- en reguleringsfunctie,
waarbij het apparaat voor de vlambewaking en
de veiligheidsthermostaten de veiligheidsfuncties
overnemen.
Bedrijf met de ATR-Smart-Basic/-Web
De besturing van de schakelingen van
de hete-luchtverwarmer kan overgedragen worden
aan de of ATR-Smart-Basic of Web. Alle systemen
gebruiken het ModBus-protocol en kunnen tot
32 hetelucht-generatoren aansturen.
Voor het gebruik van de ATR-Smart, -Web of -Basic
voor de temperatuurregulering hoeft men alleen op
elk apparaat de parameter d0 met standaard instelling
2 voor de NTC1-regulering op 7 (ModBus-besturing)
te zetten.
Men kan de ruimte-temperatuurregeling van de serie
"Smart" voor bewaking/aanduiding en besturing
(actieve deel van de regulering) gebruiken.
14
Systeem
d0=2
NTC1
d0=5
0-10Vdc
d0=7
Modbus - H71
De ATR-Smart-regelaar beschikt intern over een
temperatuursonde, die voor de regulering van een
externe sonde kan worden toegevoegd.
De ATR-Smart-Basic/-Web beschikken intern over
een temperatuursonde en kunnen door drie overige
externe sondes voor de regulering worden uitgebreid.
De externe sondes kunnen als hoofd- of extra element
voor de interne sonde worden geprogrammeerd, om
een gemiddelde tussen beide metingen te verkrijgen.
Bij het gebruik van een van de panelen van
de "ATR-Smart-regelaar", is ook voor de besturing
van de regulering het volgende noodzakelijk:
- apparaatmodule van 1 tot 32 indexeren, indien men
de adressen van de afzonderlijke module via
de DIP-schakelaar invoert;
- minimaal een NTC-sonde op de ATR-Smart-regelaar
aansluiten (of een interne sonde gebruiken);
- de reguleringsparameters zowel op de printplaat als
ook op Smart instellen.
De aansluitbare externe NTC-sondes moeten 10 k van
het type 3435 zijn.
De sondes moeten op de klemmen NTC/NTC
aangesloten worden en kunnen, afhankelijk
van de reguleringsbehoefte, in de ruimte of aan
de aanzuiging worden toegewezen.
AANWIJZING: De desbetreffende externe
NTC-sondes zijn optionele buitensondes, niet
te verwisselen met de modulatiesonde NTC1.
De ATR-Smart-Basic of Web wordt gevoed met een
spanning van 12 Vdc (12 Vdc +10%/-15%).
Voor de activering van de verwarmingsbehoefte
moet de ingang ID1 van de ATR-Smart-regeling
worden aangesloten. Bij de ATR-Smart-Basic zijn
dit de klemmen 5 en 6 van de aansluitdozen. Bij
de ATR-Smart-Web is dat de aansluitdoos M2
en daar de klemmen 1 en 2. De contacten zijn
standaard overbrugd.