Probleem
Het spuittoestel werkt
helemaal niet
EN
Het statuslampje van de
besturingskaart knippert
3 keer herhaaldelijk
Het spuittoestel werkt
helemaal niet
EN
Het statuslampje van de
besturingskaart knippert
5 keer herhaaldelijk
3A7748E
Problemen opsporen en verhelpen
Wat te controleren
Controleer de omzetter of de
aansluitingen van de omzetter
(de besturingskaart neemt
geen druksignaal waar).
De besturing geeft de motor
opdracht om te werken,
maar de motoras draait
niet. De rotor is misschien
geblokkeerd, tussen motor
en besturing is een
verbinding onderbroken, er is
een probleem met de motor
of de besturingskaart, of de
motor trekt te veel stroom.
Hoe controleren
Zet de AAN/UIT-schakelaar op OFF en
ontkoppel de stroomvoorziening van het
spuittoestel.
Controleer de omzetter en de aansluitingen
naar de besturingskaart.
Haal de stekker van de omzetter los van de
aansluiting op de besturingskaart. Controleer
of de contacten van de omzetter en de
besturingskaart schoon zijn en goed vastzitten.
Sluit de omzetter weer aan op de connector
op de besturingskaart. Sluit de stroom aan,
zet de AAN/UIT-schakelaar op AAN en draai
de regelknop een halve slag met de klok mee.
Als het spuitapparaat niet werkt, zet u de
AAN/UIT-schakelaar op UIT en gaat u naar
de volgende stap.
Sluit een geteste, goed werkende omzetter
aan op de connector op de besturingskaart.
Zet de AAN/UIT-schakelaar op AAN en draai
de regelknop een halve slag met de klok mee.
Als het spuittoestel nu wel werkt, moet u een
nieuwe omvormer installeren. Vervang de
regelkast of de besturingsconstructie als
het spuitapparaat niet werkt.
Controleer de weerstand van de omvormer
met een ohmmeter (minder dan 9k ohm tussen
rode en zwarte draden en 3 tot 6k ohm tussen
groene en gele draden).
1.
Verwijder de pomp en probeer om het
spuittoestel te doen draaien. Als de motor
draait, controleert u op een vergrendelde
of geblokkeerde pomp of aandrijving.
Als het spuittoestel niet werkt, gaat u
door naar stap 2.
2.
Zet de AAN/UIT-schakelaar op OFF en
ontkoppel de stroomvoorziening van het
spuittoestel.
3.
Haal de motoraansluiting(en) los van
de connectors op de besturingskaart.
Controleer of contacten van de
motorconnector de besturingskaart
schoon zijn en goed vastzitten. Als
de contacten schoon zijn en goed
vastzitten, gaat u naar stap 4.
4.
Zet het spuittoestel op OFF (uit) en draai
de motorventilator 1/2 draai. Start het
spuittoestel weer. Als het spuittoestel
werkt, vervang dan de regelkast of de
besturingsconstructie. Als het spuittoestel
niet draait, gaat u door naar stap 5.
31