N
•
Om de opnametijd te maximaliseren:
-
houd de camera zoveel mogelijk uit direct zonlicht en
-
schakel de camera uit wanneer deze niet in gebruik is.
•
Het indicatorlampje brandt terwijl de opname wordt uitgevoerd (de op-
tie B FILMINSTELLINGEN > CONTROLELAMPJE kan worden gebruikt
om het lampje—indicator of AF-hulpverlichting—te kiezen dat brandt
tijdens fi lmopnamen en of het lampje knippert of blijft branden). Tijdens
het opnemen kunt u de belichtingscorrectie aanpassen tot ±2 EV.
•
Om te voorkomen dat de kaders van het scherm veranderen van kleur
tijdens fi lmopname, selecteer UIT voor B FILMINSTELLINGEN >
F OPNAME FRAME-INDICATOR.
•
Terwijl de opname bezig is, kunt u het volgende doen:
-
Pas gevoeligheid aan
-
Stel opnieuw scherp met behulp van één van de volgende metho-
den:
•
Houd de ontspanknop half ingedrukt
•
Druk op een functieknop waaraan AF-AAN is toegewezen
•
Gebruik touchschreen-bedieningen
-
Toon een histogram of kunstmatige horizon door op de knop te druk-
ken waaraan HISTOGRAM o SCHAKELAAR ELEKTRONISCH NIVEAU
4
is toegewezen
•
Opnemen is mogelijk niet beschikbaar bij bepaalde instellingen, terwijl
in andere gevallen de instellingen mogelijk niet van toepassing zijn
tijdens de opname.
•
Selecteer, om het scherpstelveld te kiezen voor fi lmopnamen, G AF/MF
INSTELLINGEN > SCHERPSTELGEBIED en gebruik de scherpstelstick
(scherpstelhendel) en achterste commandoschijf (P 64).
84