6
Stel scherp.
Houd de ontspanknop half inge-
drukt om scherp te stellen.
•
Als de camera kan scherpstellen, zullen het scherpstelframe en
de scherpstelindicator groen oplichten.
•
Als de camera niet in staat is om scherp te stellen, wordt het
scherpstelkader rood, wordt s weergegeven en zal de
scherpstelindicator wit knipperen.
3
N
•
Als het onderwerp slecht belicht is, gaat de AF-hulpverlichting
mogelijk branden om te assisteren bij de scherpstelbewerking.
•
Scherpstelling en belichting vergrendelen wanneer de ont-
spanknop half wordt ingedrukt. De scherpstelling en belichting
worden vergrendeld zolang u de knop in deze positie blijft (AF/
AE-vergrendeling).
•
De camera stelt scherp op onderwerpen op elke afstand in het
macro- en standaardscherpstelbereik voor het objectief.
7
Neem een foto.
Druk de ontspanknop rustig en volledig in om de foto te
maken.
52
Fotograferen (modus P)
Scherpstelindicator
Scherpstelkader