Flitssterkte
Door een ISO-gevoeligheid en diafragmawaarde te selecteren die verschillen van de
instellingen op de camera kan de flitssterkte worden aangepast in stappen van 1/3.
MANUAL
In deze functie wordt de flitser ontstoken op basis van het ingestelde richtgetal (RG).
Richtgetal van de flitser
ZOOM-knop
Het bepalen van de diafragmawaarde en het richtgetal
Als de opnameafstand en de diafragmawaarde al zijn vastgesteld:
bereken het richtgetal met de volgende vergelijking en stel deze waarde in
op de elektronenflitser.
Richtgetal (RG) =
Als het nodig is om de diafragmawaarde te berekenen:
bereken diafragmawaarde met de volgende vergelijking en stel deze waarde
in op de elektronenflitser.
Diafragmawaarde (F) =
Als het nodig is om de optimale opnameafstand te berekenen:
Optimale opnameafstand (m) =
ISO-gevoeligheid en bijbehorend coëfficiënt
ISO-gevoeligheid
Coëfficiënt
Raadpleeg voor meer informatie de "Lijst met richtgetallen (RG)" (gBlz. 35).
30
NL
1
Op het bedieningspaneel ziet u het actuele
richtgetal.
= Flitssterkte kan ook als relatieve flitssterkte weergege-
ven worden. g "Persoonlijke instellingen" (Blz. 23)
= Relatieve flitssterke: sterkte van de ontstoken
flitssterkte in verhouding tot de volledige flitssterkte.
2
Druk op de ZOOM-knop om de flitshoek in te
stellen op basis van de brandpuntafstand van de
lens.
3
Draai aan de knop om het richtgetal in te stellen.
diafragmawaarde (F) x opnameafstand (m)
richtgetal (RG) x ISO-gevoeligheidscoëfficiënt
25
50
100
0.5
0.71
1.0
ISO-gevoeligheidscoëfficiënt
opnameafstand (m)
richtgetal (RG) x ISO-gevoeligheidscoëfficiënt
diafragmawaarde (F)
200
400
1.4
2.0
800
1600
3200
2.8
4.0
5.6