Flitsregeling-functies
Selecteer de flitsregeling-functie op basis van het object en de lichtomstandigheden.
Druk meerdere keren op de MODE-knop om de de flitsregeling-functie te wijzigen.
Weergave
op bedienings-
paneel
De flitssterkte van de flitser wordt
automatisch ingesteld in overeen-
stemming met de camera-instel-
lingen. De flitser wordt ingesteld op
basis van de helderheid die wordt
opgevangen door de lens van de
camera.
De flitssterkte van de flitser wordt
automatisch ingesteld in overeen-
stemming met de camera-instel-
lingen. De flitser wordt ingesteld op
basis van de helderheid die wordt
opgevangen door de automatische
lichtsensor op de elektronenflitser.
In deze functie wordt de flitser
ontstoken in overeenstemming met
het ingestelde richtgetal.
Super FP-flitser. In deze functie
kunt u zelfs met de flitser fotografe-
ren als de sluitertijd sneller is dan
de flits-synchronisatiesnelheid van
de camera. In de AUTO-functie
wordt de flitssterkte van de flitser
automatisch ingesteld. In MANUAL-
functie wordt de flitser ingesteld op
basis van het ingestelde richtgetal.
x
Opmerkingen
= Afhankelijk van de opname-instellingen van de camera en de gebruikte camerafuncties
zijn bepaalde functies niet beschikbaar.
= Het is niet mogelijk om een niet beschikbare functie te gebruiken.
10
NL
Bediening
Centrale toepassing
Deze functie wordt in
het algemeen gebruikt
in combinatie met een
camera met communi-
catiemogelijkheid.
Als de camera beschikt
over communicatiemo-
gelijkheid kan deze
functie alleen worden
gebruikt als de camera
geschikt is voor AUTO.
Fotograferen met een
handmatige flitser.
Buitenopnames met
een flitser, zoals in-
vulflitsen bij daglicht.
Ref.
bladzijde
Blz. 9
Blz. 13
Blz. 14
Blz. 15,
16