Regelen van de flitssterkte
De flitssterkte kan worden ingesteld tussen +3 en
Regelen van de flitssterkte
Flitssterkte
bijv.)
Flitser
Camera
x
Opmerkingen
= In de MANUAL- en FP MANUAL-functie worden de instellingen van de camera genegeerd.
12
NL
1
Zet bij de persoonlijke instellingen de flitssterkte-
regeling op [on].
g "Persoonlijke instellingen" (Blz. 23)
= De indicator w verschijnt op het bedieningspaneel.
2
Draai aan de knop om de flitssterkte te selecteren.
= Als u de knop in de richting + draait veranderen de
waarde als volgt: 04+0.34+0.74+1.0... 4+3.0.
= Als u de knop in de richting – draait veranderen de
waarde als volgt: 04–0.34–0.74–1.0... 4–3.0.
3
Als de flitssterkte-regeling van de camera is
ingesteld, bedraagt de daadwerkelijke flitssterkte
het totaal van de flitssterkte die is ingesteld op
de elektronenflitser plus de flitssterkte die is
ingesteld op de camera.
= Op het bedieningspaneel wordt alleen de flitssterkte
van de elektronenflitser weergegeven.
Ingestelde waarde
+0.3
+0.3
3.
–
Weergegeven waarde
op het bedieningspaneel
+0.3
Werkelijke
flitssterkte
+0.6