Installatie
Aarding
De apparatuur moet worden geaard. Aarding verlaagt
de kans op statische en elektrische schokken omdat het
een ontsnappingsdraad biedt voor de elektrische stroom
die ontstaat als gevolg van opbouw van statische
elektriciteit en bij eventuele kortsluiting.
Pomp: gebruik de aardschroef (GS) en borgring op
de motor om een 244524-aarddraad (Y) aan te sluiten.
Draai de schroef stevig vast. Sluit het andere uiteinde
van de aarddraad aan op een echt aardingspunt.
GS
Lucht- en vloeistofslangen: gebruik uitsluitend
elektrisch geleidende slangen.
Luchtcompressor of hydraulische stroomtoevoer:
lees de aanwijzingen van de fabrikant.
Spuitpistool: aarding via aansluiting met een goed
geaarde vloeistofslang en pomp.
Vloeistoftoevoerhouder: volg de plaatselijk geldende
voorschriften.
Het te spuiten object: volg de plaatselijk geldende
voorschriften.
Emmers met oplosmiddel die worden gebruikt bij
het spoelen: volg de plaatselijk geldende voorschriften.
Gebruik alleen geleidende metalen emmers, geplaatst
op een geaarde ondergrond. Plaats de emmer niet op
een niet-geleidende ondergrond, zoals papier of karton,
aangezien de continuïteit van de aarding dan wordt
onderbroken.
De continuïteit van de aarding handhaven bij het
spoelen of het ontlasten van de druk: houd een
metalen onderdeel van het spuitpistool stevig tegen
de zijkant van een geaarde metalen emmer en spuit
vervolgens met het pistool.
312625J
De apparatuur spoelen voor het
eerste gebruik
De apparatuur is getest met lichte olie, die in de apparatuur
is gebleven om de onderdelen te beschermen. Om te
voorkomen dat uw vloeistof met olie wordt vervuild, moet
de apparatuur voor het eerste gebruik worden gespoeld
met een geschikt oplosmiddel. Zie Spoelen, pagina 15.
Bevestigingstoebehoren
Zie Afmetingen, pagina 24 en Plaatsing
bevestigingsgaten, pagina 25.
F
. 1 toont een luchtaangedreven systeem en F
IG
een hydraulisch aangedreven systeem.
Y
Slangen
Zie F
IG
afmetingen en drukspecificatie voor uw systeem
hebben. Gebruik uitsluitend elektrisch geleidende
slangen. De vloeistofslangen moeten aan beide
uiteinden veerbeschermers hebben. Gebruik een
TI8250a
flexibele slang (P) en een wartel (R) tussen de
hoofdvloeistofslang (N) en het pistool/ventiel (S)
voor meer bewegingsvrijheid met het pistool/ventiel.
. 1 en F
. 2. Let erop dat alle slangen de juiste
IG
Installatie
. 2
IG
9