Inhoudsopgave
Advertenties
5.6 Diagnose en signaleringen
Sommige inrichtingen geven zelf al speciale signaleringen waardoor het mogelijk is de bedrijfsstatus of eventuele storing te herkennen.
5.6.1 Fotocellen
In de fotocelllen bevindt zich een ledlampje "SAFE" [A] waarmee het mogelijk is de bedrijfsstatus op ieder moment te controleren.
Tabel 13
Ledlampje "SAFE"
Uit
3 snelle knipperingen en 1
seconde pauze
1 zeer langzame knippering
1 langezame knippering
1 snelle knippering
1 zeer snelle knippering
Brandt onafgebroken
5.6.2 Waarschuwingslicht
Het waarschuwingslicht knippert tijdens de manoeuvre één keer per seconde; in geval van storing knippert het waarschuwingslicht met een grotere
frequentie (het duurt dan een halve seconde). De knipperingen worden twee keer herhaald, met een pauze van een seconde daartussen.
Tabel 14
Snelle knipperingen
1 knippering
pauze van een seconde
1 knippering
2 knipperingen
pauze van een seconde
2 knipperingen
3 knipperingen
pauze van een seconde
3 knipperingen
4 knipperingen
pauze van een seconde
4 knipperingen
Status
De fotocel krijgt geen stroom of is
defect
Inirchting niet door de
besturingseenheid herkend
De RX ontvangt een perfect signaal
De RX ontvangt een goed signaal
De RX ontvangt een matig signaal
De RX ontvangt een slecht signaal
De RX ontvangt geen enkel signaal
Status
Fout op de ECSbus
Inwerkingtreding van een fotocel
Inwerkingtreding van de krachtbegrenzer van de
motor
Inwerkingtreding van de ingang STOP
Handeling
Controleer dat er op de klemmetjes van de fotocel een spanning van circa 8 ÷
12 Vdc staat; als de spanning correct is, zal de fotocel waarschijnlijk defect zijn
Voer de herkenningsprocedure van de besturingseenheid nogmaals uit.
Controleer of alle stellen fotocellen op de ECSBus verschillende adressen
hebben (zie tabel 11 op pagina 20)
Normale werking
Normale werking
Normale werking maar het is raadzaam na te gaan of de uitlijning TX-RX in
orde is en de glaasjes goed schoon zijn
Op de grens van normale werking, controleer de uitlijning TX-RX En ga na of
de glaasjes goed schoon zijn
Controleer of er een obstakel tussen TX en RX is. Controleer dat het ledlampje
op TX langzaam knippert. Controleer de uitlijning TX-RX
A
Afbeelding 63
Handeling
Bij controle aan het begin van de manoeuvre is er geen
overeenkomst tussen de aanwezige inrichtingen en de
herkende inrichtingen. Controleer en probeer eventueel de
herkenningsprocedure opnieuw. (5.3.3 "Herkennen van andere
inrichtingen"). Het kan zijn dat er inrichtingen defect zijn.
Controleer en vervang ze.
Aan het begin van de manoeuvre geven één of meer fotocellen
geen toestemming; controleer of er obstakels zijn.
Tijdens de manoevre is er geen actie vereist, indien er
inderdaad een obstakel aanwezig is.
Tijdens de manoeuvre heeft de poort meer wrijving
ondervonden; ga na wat daarvan de oorzaak is.
Aan het begin van de manoeuvre of tijdens de beweging is de
ingang STOP in werking getreden; ga na wat de oorzaak is.
Voorschriften WS2 23
Advertenties
Inhoudsopgave
