3.1
Installatievarianten
De ABS stromingsversneller is in 2 installatievarianten zowel met betonnen als met stalen sokkel verkrijgbaar.
Variant „A" (vaste installatie)
Bij deze variant wordt de geleidebuis met de houder van de geleidebuis vast met het gebouw verbonden. Het
koppelingsstuk is al op de sokkel bevestigd. De geleidebuis moet in het gebouw geconfectioneerd worden.
Variant "B" (vrijstaande installatie)
Bij deze installatievariant is het vergrendelingsmechanisme in de geleidebuis geïntegreerd. De geleidebuis is af
fabriek op lengte geprefabriceerd en vast met het koppelingsstuk verbonden. Het koppelingsstuk met geleide-
buis hoeft op de bouwplaats alleen nog maar op de sokkel bevestigd te worden.
Indien nodig is het (optioneel) uiteraard mogelijk om ook variant "B" bijv. met extra schoorbalken of houders te
stabiliseren en te bevestigen!
AANWIJZING
De montagestappen die voor beide varianten "A" en "B" gelden zijn met "AB" geken-
merkt. Montagestappen die alleen belangrijk zijn voor variant "A" of "B" zijn navenant
met "A" of "B" gekenmerkt.
Inbouwhoogtes voor ABS stromingsversneller met vierkante buis 60 x 60 x 3 mm:
Bij grotere inbouwdieptes resp. vrije lengtes van de geleidebuizen is er gevaar voor breuken van de geleidebui-
zen of van de bevestigingen door continue trillingen. De hieruit voortkomende vrije maximum lengtes kunnen
niet alleen uit de statische belasting (stromingssnelheid) worden opgemaakt. Net zo belangrijk zijn turbulente
stromingscomponenten die bijv. door de vorm van het reservoir, ventilaties en aanvoeren worden veroorzaakt.
Afhankelijk van de situatie ter plaatse kunnen daarom ook al bij onderschrijding van de maximale lengtes extra
bevestigingen, schoren und spanningselementen vereist zijn.
Variant „A": Maximale vrijgespannen lengte: 7,5 m
Variant „B": Maximum aan één kant ingespannen lengte van de geleidebuis: 4,5 m
Deze waarden gelden voor normale berekende stromingssnelheden van 0,3 m/s.
LET OP
Bevestigingsmiddelen voor de geleidebuizen moeten geschikt zijn voor het opnemen
van dynamische lasten!
AANWIJZING
Grotere inbouwdieptes zijn mogelijk, vereisen echter hiervoor geschikte steunen aan
de geleidebuis. Bij twijfels moet vóór de installatie ruggespraak met de verantwoor-
delijke Sulzer partner gehouden worden.
3.2
Voorbereiding van de montage
LET OP
Voor de veilige installatie van de betonnen sokkel moet er beslist voor worden ge-
zorgd dat de betonnen sokkel in de buurt van de poten zonder voegen op de onder-
grond staat.
AB 1.
Positie van de betonnen sokkel en van de buishouder bepalen. De referentiemaat 67 mm voor de
positionering van de betonnen sokkel wordt aan de hand van afbeelding 8/9 bepaald. Let hierbij op
de verticale rangschikking van de geleidebuis en op de stromingsrichting (zie pijl op afbeelding 1).
LET OP
Om een correcte functie van het koppelingssysteem te garanderen moet de geleide-
buis altijd vrij in de buisgeleiding van het koppelingsstuk kunnen glijden. Dit geld
vooral na uitgevoerde montage van de buishouder aan de brug of de leuning van de
installatie!
NL 5670-01
5