HOOFDSTUK 1 - VEILIGHEIDSMAATREGELEN
Tabel 1-1.Minimale veilige afstanden
Spanningsgebied
(fase-fase)
0 tot 50 kV
50 kV tot 200 kV
200 kV tot 350 kV
350 kV tot 500 kV
500 kV tot 750 kV
750 kV tot 1000 kV
OPMERKING: Dit vereiste is van toepassing behalve
daar waar de voorschriften van de werk-
gever of de plaatselijke of overheidsvoor-
schriften strenger zijn.
• Bewaar een afstand van minstens 3 m (10 ft) tussen ieder
deel van de machine en de personen die zich erop bevin-
den, hun gereedschap en uitrusting en alle elektrische lei-
dingen of apparaten die een spanning voeren van
hoogstens 50 000 volt. Voor elke 30 000 volt of minder
daarboven is 30 cm (1 ft) meer afstand nodig.
• De Minimale Veilige Afstand kan worden verminderd
indien er geïsoleerde hekken zijn aangebracht om contact
te voorkomen en indien de hekken gespecificeerd zijn
1-6
MINIMALE VEILIGE AFSTAND
in meter (feet)
3 (10)
5 (15)
6 (20)
8 (25)
11 (35)
14 (45)
– JLG Hoogwerker –
voor de spanning van de af te schermen leiding. Deze
hekken mogen geen deel uitmaken van (of bevestigd zijn
aan) de machine. De Minimale Veilige Afstand mag wor-
den verminderd tot een afstand die binnen de ontworpen
werkdimensies van het geïsoleerde hek ligt. Dit moet wor-
den vastgesteld door een bevoegd persoon in overeen-
stemming met de vereisten van de werkgever en de lokale
of nationale overheid voor werkpraktijken in de buurt van
onder stroom staande uitrusting.
ZORG DAT DE MACHINE EN HET PERSONEEL NIET BINNEN DE VERBO-
DEN ZONE KOMEN. GA ERVAN UIT DAT ALLE ELEKTRISCHE ONDER-
DELEN EN BEDRADING ONDER STROOM STAAN, TENZIJ U WEET DAT
DIT NIET ZO IS.
Gevaar voor kantelen
• Controleer of de bodemgesteldheid geschikt is om de
maximale belasting van de banden te dragen die op de
betreffende stickers op het chassis naast elk wiel is aan-
gegeven. Rijd niet op een niet-ondersteund oppervlak.
• De gebruiker dient vertrouwd te zijn met het rijoppervlak
alvorens te rijden. Rijd niet dwars of recht op een steilere
helling dan is toegestaan.
3122607