11
n
n
11.1
w
0312265_INNOVO_NLNL_V5.0, 22-10-2020
Onderhoud
De boiler moet minimaal een keer per jaar worden onderhouden. De onderhoudsinterval
wordt bepaald door de waterkwaliteit, de gemiddelde brandtijd per dag en de ingestelde
watertemperatuur.
Het onderhoudsinterval kan op het bedieningspaneel worden ingesteld als een herinnering.
Op het display wordt Src weergegeven wanneer de vooraf ingestelde interval is verstreken.
Om de juiste interval te bepalen, raadt A.O. Smith aan om drie maanden na de installatie
het systeem te controleren aan zowel de waterzijde als aan de gaszijde.
Opmerking
Onderhoud moet worden uitgevoerd om een effectieve en efficiënte overdracht van de
warmte op het water te behouden. Onderhoud verlengt de levensduur van de boiler
aanzienlijk.
Opmerking
Indien nodig, kunnen reserveonderdelen worden besteld. Om er zeker van te zijn dat u
de juiste reserveonderdelen ontvangt, gebruikt u de gegevens op de plaat met gegevens:
het volledige serienummer, het model boiler en de gebruikte gascategorie. Deze
informatie gebruikt u wanneer u de reserveonderdelen besteld.
Voer de volgende onderhoudswerkzaamheden uit:
•
Prestatie controleren (zie 11.1)
•
waterzijdig onderdhoud (zie 11.3)
•
gaszijdig onderhoud (zie 11.4)
•
Afronden (zie 11.5).
Opmerking
Om onderhoudswerkzaamheden uit te voeren, kunt u een speciale pakking en
montageset bestellen bij uw leverancier. Deze set bevat de benodigde pakkingen, bouten
en pakkingschijfjes. Gebruik de data op de plaat met gegevens om de juiste set te
bestellen.
Prestatie controleren
Controleer of alle onderdelen goed werken:
1.
Controleer of de bedrijfscyclus van de boiler goed werkt.
2.
Controleer of de kleur van de vlam blauw is.
3.
Controleer, indien van toepassing, of het T&P-ventiel goed werkt.
Open het T&P-drukreduceerventiel en controleer of er water uit spuit.
Waarschuwing
Uit het T&P-ventiel kan warm water spuiten.
4.
Controleer of de drukreduceeraansluiting van de inlaatcombinatie goed werkt.
Open deze drukreduceerder en controleer of er water uit spuit.
5.
Verwijder de kap van de boiler, raadpleeg Installatie (zie 8.8.1).
6.
Controleer of de condensafvoer goed werkt.
Maak deze eventueel schoon.
7.
Controleer of het luchttoevoer- en rookgasafvoersysteem niet lekt.
65