8.5
c
n
8.6
c
0312265_INNOVO_NLNL_V5.0, 22-10-2020
Een circulatiepomp installeren:
1.
Installeer een circulatiepomp (6).
2.
Installeer een terugslagklep (5) na de circulatiepomp er zeker van te zijn dat de
richting van de circulatie correct is.
3.
Installeer een afsluiter (4) voor de circulatiepomp.
4.
Installeer een afsluiter (4) na de terugslagklep.
5.
Sluit de circulatieleiding aan.
Condensafvoer
Let op
Wanneer de condensafvoer niet via een open aansluiting is aangesloten op de afvoer
voor afvalwater, kan dit storingen veroorzaken.
Let op
Pas de condensafvoer niet aan, en veroorzaak geen verstoppingen in de condensafvoer.
De condensafvoer installeren:
1.
Installeer een afvoerleiding op de condensafvoer (13) zodat condens kan worden
afgevoerd.
2.
Zorg ervoor dat de afvoerleiding schuin loopt (5 mm/m).
3.
Sluit de afvoerleiding met een open aansluiting aan op de afvoer voor afvalwater.
Opmerking
Controleer na onderhoudsactiviteiten en voordat u de boiler aanzet altijd of de
condensafvoer is gevuld met water. De condensafvoer moet te allen tijde zijn gevuld met
condens/water. Dit voorkomt dat de rookgassen door de condensafvoer gaan en zorgt dat
de boiler naar behoren functioneert.
Gasaansluiting
Let op
Controleer of de leiding voor de gastoevoer de juiste diameter en lengte heeft om de
boiler van voldoende vermogen te voorzien.
Let op
Controleer of de leiding voor de gastoevoer schoon is. Vervuiling in de leiding kan bij
gebruik het gasblok beschadigen.
Let op
Installeer een gaskraan op een plaats waar de gebruiker erbij kan.
De gasaansluiting installeren:
1.
Installeer een gaskraan (10) in de toevoerleiding voor gas.
2.
Controleer voor gebruik of de gasleiding schoon is. Maak de leiding eerst schoon,
indien nodig.
3.
Sluit de gaskraan.
4.
Installeer de toevoerleiding voor gas op het gasblok.
5.
Controleer of er geen gas lekt.
41