De functies instellen (Programma)
In
(Programma) stelt de camera automatisch de sluitertijd en het diafragma in
R
voor het maken van foto's. U kunt wel andere functies selecteren, zoals de
4
flitsinstelling of de continuopnamestand.
1
Druk op de MODE-knop in de opnamestand.
Het functiepalet verschijnt.
2
Selecteer R (Programma) met de
vierwegbesturing (2345).
3
Druk op de knop OK.
4
Stel de functies in die u wilt gebruiken.
Zie "De opnamefuncties instellen" (blz. 72 - 95)
voor meer informatie over het instellen van de
functies.
5
Druk de ontspanknop tot halverwege
in.
Het scherpstelkader op de LCD-monitor licht groen op wanneer de camera heeft
scherpgesteld op het onderwerp.
6
Druk de ontspanknop helemaal in.
De opname wordt gemaakt.
50
Foto's maken
1
blz. 28
5, 6
2
3
1
4
Programma
OK
OK