Probleem
Niet
Onderwerp waarop moeilijk
scherpgesteld op
kan worden scherpgesteld
onderwerp
Onderwerp bevindt zich niet
in scherpstelveld
Onderwerp is te dichtbij
Scherpstelfunctie is
ingesteld op q (macro) of r
(Super Macro)
Flitser gaat niet af Flitsfunctie is uitgeschakeld Stel de flitsfunctie in op automatisch of b. (blz. 75)
De opnamefunctie is
ingesteld op C,
continuopnamen, oneindig-
landschap of
Heel soms kan statische elektriciteit een storing in de camera veroorzaken.
Verwijder in dat geval de batterij en plaats die opnieuw. Als de camera vervolgens
normaal reageert, werkt alles weer normaal en kunt u hem weer gebruiken.
Oorzaak
Onderwerpen waarop moeilijk automatisch kan
worden scherpgesteld: objecten met weinig
contrast (blauwe lucht, witte muren, enz.),
donkere objecten, objecten met
fijngedetailleerde patronen, snel bewegende
objecten, landschappen door een raam of net,
enz. Stel scherp op een ander object op dezelfde
afstand (houd de ontspanknop tot halverwege
ingedrukt), richt opnieuw op het onderwerp en
druk de ontspanknop helemaal in. U kunt ook de
handmatige scherpstelfunctie gebruiken.
Plaats onderwerp in scherpstelkader (AF-veld)
in het midden van de LCD-monitor. Als het
onderwerp buiten het AF-veld valt, richt u de
camera op het onderwerp en vergrendelt u de
scherpstelling (houd de ontspanknop tot
halverwege ingedrukt). Kader het beeld
vervolgens opnieuw uit en druk de ontspanknop
helemaal in.
Stel de scherpstelfunctie in op q (Macro) of r
(super macro). (blz. 72)
Normale opnamen worden niet scherp
weergegeven als de scherpstelfunctie is
ingesteld op q (Macro) of r (Super Macro).
De flitser gaat bij deze functies niet af. U kunt de
instelling voor geen flits bij de
uitschakelen.
(Sport)
Oplossing
(Sportfunctie)
8
157