Instellen en Aansluiten
2 Instellen en aansluiten
2.1 Instellen Controller-Link kaart
2.1.1
CS1W-CLK21 / CJ1W-CLK21
pagina 8
Voordat er via een Controller Link netwerk gecommuniceerd kan worden moeten er
een aantal zaken ingesteld worden:
•
Unit nummers
•
Node nummers
•
Snelheid
•
Netwerknummers
•
Datalink (eventueel)
Voor de CS1 en CJ1 zijn er twee typen Controller-Link units in omloop. Het verschil
tussen deze twee kaarten is de –V1, en hiermee de mogelijkheid om tot 62 nodes in
een netwerk op te nemen en andere vormen van automatische Datalink te kunnen
gebruiken. Als er een C200HW-CLK of CQM1H-CLK21 in het netwerk is opgenomen,
kunnen maximaal 32 nodes deelnemen in het netwerk en is alleen de standaard
automatische Datalink beschikbaar. Verder zijn er geen verschillen.
Er zijn voor de CS1 ook Controller-Link units beschikbaar met glasvezel verbinding en
ringnetwerken, de instellingen zijn vrijwel gelijk aan de hier behandelde CLK21
kaarten. Zie hiervoor de handleiding W370
Omdat de CLK21 kaarten voor zowel de CJ als de CS serie vervangen zijn door de
CLK21-V1 kaart en deze betreft aansluiten en werking niet anders is, zullen deze als
gelijke behandeld worden. In de verdere documentatie zal de –V1 niet gebruikt
worden.
De C200HW-CLK21 en de CQM1H-CLK21 worden hier niet behandeld, maar zijn
betreft instellen en aansluiten vrijwel gelijk aan de CJ1W/CS1W-CLK21 zie verder de
handleiding W309
Statusleds
Geven de status van de unit aan
Unit nummer
Zet het Unit nummer van de
Controller-Link kaart (1 cijfer Hex)
Node nummer
Zet het Node nummer van de
Controller-Link kaart (2 cijfer dec)
Baud Rate
SW2-SW1
OFF-OFF 2Mbps
OFF-ON 1Mbps
ON-OFF 500 Kbps
TER SW
Termination Switch voor termination
op de beide uiteinde van het
netwerk
Controller-Link Connector
Voor het aansluiten van de
Controller-Link kabel
Snelle start instructie Controller Link Configureren
PNSPO