SNELSTART:
• Druk op een willekeurige toets om het display te activeren, indien dit nog niet is ingeschakeld.
• Druk kort op START: de loopband begint met 0,8 km/h. Houd de SPEED +/- ingedrukt om het tempo
te verhogen of typ de gewenste snelheid op het cijfertoetsenbord. Druk daarna op ENTER.
• Om de loopband te stoppen druk op STOP.
FUNCTIE PAUSE/STOP/RESET
• Druk tijdens het trainen eenmaal op de rode STOP-toets om de loopband te pauzeren, de loopband
zal langzaam vertragen tot volledige stilstand, waarbij ook de helling naar 0% zal dalen. De
registraties van tijd, afstand en calorieën blijven behouden zolang de loopband in PAUZE staat. Na 5
minuten wordt het scherm gereset en wordt het startscherm weergegeven.
• Druk op de START om de training met de gebruikte snelheid en hellingsgraad te hervatten.
• Druk tweemaal op de STOP-toets om het programma volledig te beëindigen; op het scherm wordt
een samenvatting van de training weergegeven.
• Druk driemaal op de STOP-toets om terug te gaan naar het startscherm en ruststand.
• Houd de STOP-toets langer dan 3 seconden ingedrukt , om de console helemaal te resetten.
• Bij het invoeren van gegevens voor programma-instellingen, zoals bijvoorbeeld leeftijd en tijd, kan
de STOP-toets gebruikt worden om in het keuzemenu een stap terug te gaan.
HELLINGSGRAAD
De hellingsgraad kan op elk gewenst moment worden aangepast nadat de band begint te lopen.
•
Houd hiervoor de toets INCLINE +/- ingedrukt tot de gewenste hellingsgraad.
Bij de verandering van de instellingen wordt de hellingsgraad in procenten (%) weergegeven op het
•
display (zoals aanduiding van de hellingsgraad van een weg).
DOT MATRIX CENTER-DISPLAY (PROGRAMMABEWERKING)
In manuele modus wordt het trainingsniveau door middel van 10 rijen met oplichtende stippen op het
puntmatrixdisplay weergegeven. Deze oplichtende stippen geven geen specifieke waarde aan, alleen
een indicatie van het geschatte niveau van inspanning bij de ingestelde snelheid en hellingsgraad. In
manuele modus wordt in het puntmatrixdisplay een soort profiel weergegeven, aangezien de niveaus
van snelheid en helling continu variëren tijdens een training. De 24 kolommen geven de tijd aan, elke
kolom staat voor 1/24ste van de totale tijd van het programma. Wanneer de trainingstijd vanaf nul
begint, bijvoorbeeld bij snelstart, staat elke kolom voor 1 minuut.
0.4 KM TRACK
Het traject van 0,4 km (1/4 mijl) wordt weergegeven rond het puntmatrixdisplay. Een knipperende stip
laat de vooruitgang zien. In het midden van het traject staat een rondeteller als referentie.
BERICHTENVENSTER
In het berichtenvenster verschijnen aanwijzingen die helpen bij het programmeren van de loopband
en worden trainingsgegevens getoond.
8
Loopband CT900ENT