Nederlands
FD-3
Werking
De decoder is geschikt voor het gebruik in het Motorola--II-format en
kan op één van de 255 adressen worden ingesteld. Hij analyseert de
door de digitale centrale verzonden signalen, die voor zijn adres
bestemd zijn en geeft deze aan de te schakelen verbruikers door.
In het Motorola-I-format is het programmeren van de parameters en
het aansturen van de functies beperkt.
Functie-uitgangen
De decoder heeft vier schakelbare functie-uitgangen, waarop
verschillende verbruikers (b.v. verlichting, elektrische koppeling
rookgenerator, geluidsmodule,) kunnen worden aangesloten. De
functie-uitgangen worden via de functietoetsen „function" en/of door de
speciale functies F1 t/m F4 geschakeld.
De ingestelde toestand van de functie-uitgangen wordt opgeslagen.
Ook als de decoder langere tijd geen stroom kreeg, worden deze bij het
opnieuw inschakelen weer ingesteld.
Toewijzing: De toewijzing van de functietoetsen aan de functie-
uitgangen van de decoder is vrij naar keuze. Het is mogelijk om een
functie-uitgang aan meerdere functietoetsen toe te wijzen. Functie-
uitgangen die aan de functie „function" zijn toegewezen kunnen
rijrichtingafhankelijk worden geschakeld.
Voorbeeld: De verlichting van een rangeerloc wordt zowel aan de
functie F1 als aan de functie „function" toegewezen. Binnen het
rangeerbedrijf wordt de verlichting via F1 geschakeld, bij het gewone
rijden rijrichtingafhankelijk via „function".
Dimmen: Alle functie-uitgangen kunnen afzonderlijk worden gedimd.
Voorbeeld: De voor het analoog bedrijf bedoelde lampjes van oudere
voertuigen kunnen worden gedimd en hoeven daarom na het inbouwen
van de decoder niet te worden verwisseld.
Voorbeeld: De frontverlichting wordt op twee functie-uitgangen
aangesloten. Via de ene functietoets wordt de standaard verlichting
geschakeld en via de andere functietoets het grootlicht.
Pagina 70