Figuur 68
Maai-eenheden met 2 messen
1. Maaimessen evenwijdig
2. Vleugel van het mes
Figuur 69
Maai-eenheden met 3 messen
1. Maaimessen evenwijdig
2. Vleugel van het mes
5.
Meet tussen de buitenste snijranden en de
vlakke ondergrond
Opmerking:
Als het verschil tussen de
afstanden groter is dan 5 mm is bijstelling
noodzakelijk; ga verder met de rest van deze
procedure.
6.
Ga naar de linkerkant van de machine.
7.
Draai de borgmoer aan de zijkant los.
8.
Breng de linkerkant van het maaidek omhoog of
omlaag door aan de achterste moer te draaien
(Figuur
70).
Opmerking:
Draai de achterste moer
rechtsom om het maaidek omhoog te brengen;
3. Buitenste snijranden
4. Meet vanaf het uiteinde
van het mes tot het platte
oppervlak hier.
3. Buitenste snijranden
4. Meet vanaf het uiteinde
van het mes tot het platte
oppervlak hier.
(Figuur 68
en
Figuur
69).
draai ze linksom om het maaidek naar omlaag
te brengen
g009682
1. Ophangbeugel
2. Borgmoer aan de zijkant
9.
Controleer de instellingen in de breedterichting
opnieuw. Herhaal deze stappen totdat de juiste
metingen worden verkregen.
10.
Ga verder met het horizontaal brengen van het
maaidek door de schuinstand in de lengterichting
te controleren; zie
(lengterichting) instellen (bladz.
Schuinstand van het maaidek
g005278
(lengterichting) instellen
Controleer de schuinstand van het maaimes telkens
wanneer u de maaier monteert. Als de voorkant van
het maaidek meer dan 7,9 mm lager staat dan de
achterkant, stelt u de schuinstand als volgt in:
1.
Parkeer de machine op een horizontaal
oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de
parkeerrem in werking.
2.
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje
en wacht totdat alle bewegende onderdelen
tot stilstand zijn gekomen voordat u de
bestuurderspositie verlaat.
3.
Zet de maaihoogtehendel in de middelste
positie.
Opmerking:
horizontaal staan en pas dit aan als u
de instelling niet hebt gecontroleerd; zie
Gelijkstellen in de breedterichting (bladz.
4.
Draai de messen voorzichtig zodat ze van voren
naar achteren staan
57
(Figuur
70).
Figuur 70
3. Achterste moer
Schuinstand van het maaidek
57).
Controleer of de maaimessen
(Figuur 71
en
g027588
56).
Figuur
72).