6
Controleer de SSID en het
wachtwoord.
7
Verbind de smartphone met
de camera.
Kies in het menu met Wi‑Fi‑instellingen
z
van de smartphone de SSID
(netwerknaam) die op de camera wordt
weergegeven om de verbinding tot stand
te brengen.
Vul in het wachtwoordveld op de
z
smartphone het wachtwoord in dat
op de camera wordt weergegeven.
8
Start Camera Connect.
9
Selecteer de camera waarmee
u verbinding wilt maken.
Tik in de lijst [Cameras/Camera's] in
z
Camera Connect op de camera waarmee
u via Wi‑Fi verbinding wilt maken.
10
Breng een Wi‑Fi‑verbinding tot stand.
[OK] → knop
z
[ Wi‑Fi aan] wordt weergegeven op de
z
camera.
Het hoofdscherm van Camera Connect
z
wordt weergegeven op de smartphone.
De apparaten zijn nu verbonden via Wi‑Fi.
z
230