U kunt de flitsmodus wijzigen en aanpassen aan de opnamecompositie.
Autom. flits
Flitser aan
Slow sync
Flitser uit
Als u flitst, kan vignetvorming optreden.
z
Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om de
z
camera stil te houden en camerabeweging te voorkomen in de modus [
Stel daarnaast [IS modus] in op [Uit] als u opnamen maakt met een statief
of een ander middel gebruikt om de camera stil te houden.
In de modus [
z
van de ontspanknop stopt, zelfs nadat de flitser geflitst heeft.
De flitsmodus wijzigen
1
Druk op de knop
flitsmodus te kiezen.
Als er weinig licht is, wordt er automatisch geflitst.
Er wordt bij elke opname geflitst.
Er wordt geflitst om de helderheid van het
hoofdonderwerp (zoals mensen) te verbeteren
terwijl er opnamen gemaakt worden met een
langere sluitertijd, zodat de achtergrond buiten
het flitsbereik verlicht wordt.
Voor het maken van opnamen zonder flitser.
] mag het hoofdonderwerp niet bewegen totdat het geluid
110
om een
].