12.1.87 RH — drempel 1
Naam
RH: drempel 1
De via het object verzonden waarde wordt in de applicatie geparametreerd. Deze
geparametreerde waarde wordt na overschrijden naar de KNX-bus verzonden.
12.1.88 RH — drempel 2
Naam
RH: drempel 2
De via het object verzonden waarde wordt in de applicatie geparametreerd. Deze
geparametreerde waarde wordt na overschrijden naar de KNX-bus verzonden.
12.1.89 RH — drempel 3
Naam
RH: drempel 3
De via het object verzonden waarde wordt in de applicatie geparametreerd. Deze
geparametreerde waarde wordt na overschrijden naar de KNX-bus verzonden.
12.1.90 RH — Gewenste waarde rel. luchtvochtigheid
Naam
RH: gewenste waarde rel.
luchtvochtigheid
Via het object kan aan het apparaat een andere ingestelde basiswaarde worden opgegeven.
Na ontvangst van een nieuwe waarde, geldt deze als nieuw referentiepunt en heeft daardoor
directe uitwerkingen op de meetresultaten van het apparaat.
12.1.91 RH — Uitgang blokkeren
Naam
RH: uitgang blokkeren
Door ontvangst van de waarde "1" wordt de gehele KNX-communicatie van de
luchtvochtigheidssensor geblokkeerd en neemt niet meer deel aan de KNX-buscommunicatie.
Het deblokkeren gebeurt door ontvangen van de waarde "0".
Opmerking
De communicatieobjecten met betrekking tot de functieblokken verschijnen
afhankelijk van de parametrering voor ieder kanaal in dezelfde volgorde.
–
–
–
Producthandboek 2CKA002273B9679
Objectfunctie
Uitgang
Objectfunctie
Uitgang
Objectfunctie
Uitgang
Objectfunctie
Uitgang
Objectfunctie
Ingang
Hieronder wordt slechts één volgorde expliciet voorgesteld.
De individuele functieblokken worden onderscheiden door het bloknummer
(bijvoorbeeld S1, L1 etc.).
Hetzelfde geldt voor de nummering van de standenschakelaar.
Communicatieobjecten
Communicatieobjecten
Gegevenstype
1.001 Schakelen
Gegevenstype
1.001 Schakelen
Gegevenstype
1.001 Schakelen
Gegevenstype
9.* 2-byte-zwevende-
kommawaarde
Gegevenstype
1.001 Schakelen
│355