11.8
Applicatie "Temperatuur"
Temperatuur – applicatie
Opties:
Inactief:
■
–
Applicatie is niet actief.
Temperatuursensor:
■
–
Applicatie is actief.
De applicatie schakelt de temperatuursensor van het apparaat vrij en legt de voorwaarden voor
het verzenden van meetwaarden vast.
De volgende communicatieobjecten zijn beschikbaar:
"TS: Werkelijke temperatuur"
■
"TS: Werkelijke temperatuur voor temperatuuraanpassing"
■
De temperatuursensor kan voor een ruimtetemperatuurregelaar (RTR) worden gebruikt. Daarbij
is de temperatuursensor het slave-apparaat en de RTR het master-apparaat. Slave-apparaten
moeten via als zodanig gekenmerkte communicatieobjecten worden gekoppeld aan het master-
apparaat. Het slave-apparaat bedient de RTR-functies van de master.
Opmerking
De volgende parameters kunnen alleen worden ingesteld, als de functie
"Temperatuur" op "Temperatuursensor" is ingesteld.
De parameters voor "Temperatuur" kunnen via Algemene parameters worden
opgeroepen.
11.8.1.1
Meetwaarden verzenden
Opties:
Alleen cyclisch:
■
–
Werkelijke temperatuur (ruimtetemperatuurregelaar) wordt in vaste tijdsintervallen
verzonden. Het tijdsinterval wordt met de parameter "Cyclustijd voor verzenden van
werkelijke temperatuur" ingesteld.
Cyclisch en bij waardewijziging:
■
–
Werkelijke temperatuur wordt in vaste tijdsintervallen en bij wijziging van de
ruimtetemperatuur verzonden.
Producthandboek 2CKA002273B9679
Applicatie-/parameterbeschrijvingen
Inactief
Temperatuursensor
Alleen cyclisch
Cyclisch en bij waardewijziging
Applicatie "Temperatuur"
│284