9. ELEKTRISCHE BEDRADING
• Alle ter plaatse verkregen onderdelen en materialen dienen aan de landelijk geldende voorschriften te vol-
doen.
• Gebruik alleen koperdraad.
• Meer informatie over de elektrische aansluitingen vindt u in "Elektrisch schema" dat is bevestigd op het
deksel van het aansluitingencompartiment.
• Zie de installatiehandleiding van de afstandsbediening voor details over het aansluiten van de afstandsbe-
diening.
• Alle bedrading dient door een erkend elektricien te worden aangelegd.
• In het elektrische systeem moet een onderbreker worden geïnstalleerd waarmee het gehele systeem in
één keer spanningsloos kan worden geschakeld.
• Raadpleeg de installatiehandleiding van de buiten-unit voor informatie over de draaddikte van de stroomk-
abel naar de buiten-unit, de capaciteit van de circuitonderbreker en -schakelaar en instructies voor het
aanleggen van de bedrading.
• Vergeet niet om de airconditioner te aarden.
• Sluit de aardingsdraad niet aan op een gas- of waterleiding, bliksemafleider of de aardedraad van een
telefooninstallatie.
• Waterleidingen: explosiegevaar wanneer lekkage optreedt.
• Waterleidingen: aarding niet mogelijk wanneer PVC-buis is gebruikt.
• Telefoonaardkabels of lichtleidingen: mogelijk abnormaal hoge spanningen in de aarde als gevolg van
blikseminslagen.
• Specificaties voor ter plaatse verkregen bedrading
Tabel 4
Verbindingsbekabeling tus-
sen units
Kabel van de afstandsbedi-
ening
Bekabeling naar aardin-
gaansluiting
*Dit is de totale extra lengte in het systeem bij groepsbediening.
OPMERKING
1. Alleen in geval van beschermde leidingen. Gebruik H07RN-F bij geen bescherming.
2. Voor Europa en Azië: afgeschermd PVC-snoer of kabel ( Dikte isolatiemateriaal: minimaal 1 mm)
Voor Australië: standaard afgeschermde kabel (Dikte isolatiemateriaal: minimaal 1 mm)
VOORZORGSMAATREGELEN
• Bundel de draden altijd nadat de aansluitingen zijn gemaakt om te voorkomen dat het deksel van het
elektrische aansluitingencompartiment omhoogkomt.
• Klem de draden voor de afstandsbediening niet vast onder dezelfde klem als die gebruikt wordt voor het
vastzetten van de verbindingskabels tussen de units. Wanneer u dat doet, kan dat leiden tot storingen.
• Zorg ervoor dat de afstand tussen de draden voor de afstandsbediening en de verbindingskabels tussen
de units en andere kabels ten minste 50 mm is. Wanneer deze afstand kleiner is, kan dat leiden tot storin-
gen als gevolg van elektrische interferentie.
Aansluiting van de verbindingskabels tussen units, de aardingskabel en de kabel van de afstandsbe-
diening (Zie Afb. 29)
• Verbindingsbekabeling tussen units en de aardingskabel
Verwijder het deksel van de besturingskast en sluit de met elkaar corresponderende genummerde fase-
draden aan op het aansluitingenblok (4P) in het apparaat. En sluit de aardingkabel aan op het aansluitin-
genblok. Trek de kabels vanaf de buitenzijde naar binnen en zet deze vervolgens stevig vast met de
meegeleverde klem (4).
Nederlands
Draad
H05VV – U4G (OPMERKING 1)
Vinylsnoer met mantel of kabel
(2-draads) (OPMERKING 2)
Aardingkabel conform ter plaatse geldende voor-
schriften
Draaddikte
Lengte
2
(mm
)
2,5
–
Max. 500 m
0,75-1,25
*
2,0
–
15