Onderhoud
aandrijfsysteem
Bandenspanning controleren
Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren
Controleer de bandenspanning om de 50 bedrijfsuren
of maandelijks, waarbij de kortste periode moet worden
aangehouden.
Zorg ervoor dat de voor- en achterbanden de voorgeschreven
spanning hebben. De correcte spanning is 1,72 bar in
de achterbanden en 1,03 bar in de voorbanden. Als de
machine over een cabine beschikt, dienen zowel de voor-
als de achterbanden opgepompt te worden tot 1,72 bar.
Ongelijke bandenspanning kan slechte tractie en schade
aan de onderdelen van de tractieaandrijving veroorzaken.
De bandenspanning kan het best bij koude banden worden
gecontroleerd.
Onjuiste uitlijning verhelpen
Vierwielaangedreven modellen
1. Druk de schakelaar voor de besturingsselectie
40) naar achteren (de instelling voor vierwielbesturing).
Figuur 40
1. Schakelaar voor besturingsselectie
Twee- en vierwielaangedreven modellen
2. Op een verharde of aarden ondergrond draait u het
stuur naar links of rechts en blijft u draaien tot alle vier
de wielen stoppen met draaien. De wieluitlijning zou
nu automatisch gesynchroniseerd moeten worden.
Belangrijk: Als u deze procedure uitvoert op
gras, zou dat kunnen leiden tot beschadiging van
het gras onder de draaiende banden.
Onderhoud koelsysteem
GEVAAR
Als u hete, onder druk staande koelvloeistof
over u heen krijgt of in aanraking met een hete
radiateur of omliggende delen komt, kunt u ernstige
brandwonden oplopen.
• Verwijder de radiateurdop nooit als de motor
heet is. Laat de motor minstens 15 minuten
afkoelen of wacht totdat de radiateurdop zover is
afgekoeld dat u deze kunt aanraken zonder uw
hand te branden.
• Raak nooit de radiateur en omliggende delen
aan als deze heet zijn.
GEVAAR
Een draaiende ventilator of een draaiende aandrijfas
kan letsel veroorzaken.
• Gebruik de machine nooit zonder dat de kappen
zijn geplaatst.
(Figuur
• Houd vingers, handen en kleding uit de buurt
van draaiende ventilatoren en drijfriemen.
• Zet de motor af en verwijder het contactsleuteltje
voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert.
VOORZICHTIG
Voorkom inslikken van motorkoelvloeistof; dit kan
vergiftiging veroorzaken.
• Slik geen motorkoelvloeistof in.
• Buiten bereik van kinderen en huisdieren
houden.
Het koelsysteem controleren
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
Het koelsysteem bevat een oplossing die half uit water, half
uit permanente ethyleenglycol-antivries bestaat. Controleer
elke dag vóór het starten van de motor het koelvloeistofpeil in
de expansietank. De inhoud van het koelsysteem is ongeveer
7,5 liter.
1. Controleer het koelvloeistofpeil in de expansietank
(Figuur
markeringen op de zijkant van de tank te staan.
2. Als het koelvloeistofpeil te laag staat, verwijdert u de
dop van de expansietank en vult u het systeem bij.
Niet te vol vullen.
43
41). Het koelvloeistofpeil behoort tussen de